Een bepaalde track opnemen
Deze handeling is met name handig wanneer u de
aanvullende performances bij een eerder opgenomen
song wilt opnemen.
1
Druk op de knop [SONG] en selecteer de
gewenste gebruikerssong (031 t/m 040)
als opnamedoel.
2
Houd de knop [REC] ingedrukt terwijl
u op de gewenste trackknop drukt om
de Opname gereed-modus te activeren.
Als u alleen de melodie wilt opnemen:
Houd de knop [REC] ingedrukt terwijl u op een
van de knoppen [1] t/m [5] drukt.
Ingedrukt
houden
User 1
pEC
Als u alleen het afspelen van de stijl wilt
opnemen:
Druk op de knop [STYLE], selecteer de gewenste
stijl en druk vervolgens tegelijkertijd op de
knop [REC] en de knop [6/A]. ACMP wordt
automatisch ingeschakeld.
Ingedrukt
houden
User 1
pEC
User 1
031
Songnummer
001
Track 1
knippert
001
Uw performance opnemen
Als u alleen het afspelen van het patroon
wilt opnemen:
Druk op de knop [PATTERN] en selecteer
vervolgens het gewenste patroon. Houd de
knop [REC] ingedrukt en druk op de knop [6/A].
ACMP wordt automatisch ingeschakeld.
Ingedrukt
houden
User 1
pEC
3
Zie de stappen 4 t/m 6 in (pagina 30)
Quick Recording.
OPMERKING
• Als het geheugen tijdens de opname vol raakt,
verschijnt een waarschuwing en wordt de opname
automatisch gestopt. Verwijder in dat geval overbodige
data met de Clear-functies (pagina 32) en voer de
opname vervolgens opnieuw uit.
Beperkingen tijdens het opnemen
• De status aan/uit van ACMP kan niet worden
gewijzigd.
• Het afspelen kan niet worden gewisseld tussen
Stijl en Patroon.
• Het patroonnummer kan wel worden gewijzigd,
het stijlnummer niet.
• Wanneer u een stijl/patroon gebruikt, kunnen
de volgende parameters niet worden gewijzigd:
Reverbtype, Chorustype, Maatsoort, Stijlnummer
en Volume stijl/patroon.
• Performance met een splitvoice kan niet worden
opgenomen.
• Het geluid van een extern audioapparaat
(pagina 29) kan niet worden opgenomen.
PSR-E443 Gebruikershandleiding
001
31