6
Inbedrijfstelling, ijking en werking van de brander
6.1
Aantekeningen over de veiligheid bij de eerste inbedrijfstelling
De eerste inbedrijfstelling van de brander moet
uitgevoerd worden door bevoegd personeel
volgens de uitleg in deze handleiding en conform
de van kracht zijnde normen en wetsbepalingen.
LET OP
6.2
Ontsteking van de brander
Laat de organen die de lucht en brandstof regelen werken
voordat u de brander aansteekt; draai de schroeven 4) van de
nok 2)(Afb. 31 op pag. 27) los, draai de moer en contramoer 5)
(Afb. 31 op pag. 27) los en de twee schroeven 8) (Afb. 31 op
pag. 27) van de drukvariatorgroep en excentriek los (Afb. 30 op
pag. 27).
Sluit de afstandsbedieningen en zet de schakelaar 1)(Afb. 27) in
de positie "MAN".
De brander start en na de voorventilatie ontsteekt de vlam.
6.3
Werking
Om een optimale afstelling van de brander te verkrijgen, moeten
de verbrandingsgassen geanalyseerd worden op de uitgang van
de ketel.
De reeds uitgevoerde regelingen die gewoonlijk niet moeten
gewijzigd worden, zijn de volgende:
Branderkop
Servomotor, nokken I - II - III - IV - V
De volgende regelingen moeten achtereenvolgens uitgevoerd
worden:
1
MAX vermogen brander;
2
MIN vermogen brander;
3
Tussenliggende vermogens.
Met behulp van het druk-debietdiagram dat de verstuivers met
terugloop kenmerkt, zie (Afb. 28) en (Afb. 29), is het mogelijk om
de grootte van de te gebruiken verstuiver te definiëren op basis
van de maximale te verbranden brandstofdebiet en bijgevolg de
minimale en maximale brandstofdruk op de terugloop van de
verstuiver op basis van het overeenkomstige minimum en
maximum modulatiebereik.
20166450
Inbedrijfstelling, ijking en werking van de brander
26
Controleer of de mechanismen voor regeling,
bediening en veiligheid correct functioneren.
LET OP
Verstuiver Bergonzo type A3 (45°)
Druk terugloop bar
Verstuiver Bergonzo type A4 (45°)
Druk terugloop bar
NL
1
2
D791
Afb. 27
D1982
Afb. 28
D1983
Afb. 29