Bediening
Brandgevaar door oververhitte
voedingsmiddelen.
Onbeheerde voedingsmiddelen kun-
nen oververhit raken en ontbranden.
Houd voortdurend toezicht op de
kookplaat tijdens het gebruik.
Denk eraan dat de opwarmtijd bij in-
ductiekookplaten veel korter is dan
bij de gebruikelijke kookplaten.
Knoppen
De knoppen hebben een aanslag en
mogen niet over B I of B I/II heen op 0
worden gezet.
Inschakelen
Draai de knop naar rechts op de ge-
wenste vermogensstand.
Het controlelampje licht op. Nadat een
bepaalde temperatuur is bereikt, licht
ook de restwarmte-indicatie op.
Uitschakelen
Draai de knop naar links op 0.
Als alle kookzones uitgeschakeld zijn,
dooft het controlelampje.
28
Restwarmte-indicatie
Als een kookzone warm is, brandt na
het uitschakelen de restwarmte-indica-
tie.
De restwarmte-indicatie dooft pas als
de kookzones zonder gevaar kunnen
worden aangeraakt.
Verbrandingsgevaar door hete
kookzones.
Na het beëindigen van het kookpro-
ces zijn de kookzones heet.
Raak de kookzones niet aan als de
restwarmte-indicatie nog brandt.