Powermanagement
De kookplaat beschikt over een maxi-
maal totaal vermogen dat om veilig-
heidsredenen niet kan worden over-
schreden.
Het maximaal totale vermogen vindt u
in het hoofdstuk "Overzicht", paragraaf
"Gegevens kookzone".
De beide kookzones op de kookplaat
zijn met elkaar verbonden. Dankzij de
verbinding kan extra vermogen van de
ene naar de andere kookzone worden
overgebracht.
Als er vermogen van de ene kookzone
(A) naar de andere kookzone (B) wordt
overgebracht, wordt het vermogen van
kookzone (A) verlaagd.
Als een kookzone vermogen afgeeft,
kan dit de volgende effecten hebben:
- De vermogensstand wordt verlaagd.
- De kookstartautomaat wordt uitge-
schakeld. Er wordt op de ingestelde
doorkookstand verder gekookt. Als
het vermogen niet voldoende is,
wordt de vermogensstand verder ver-
laagd.
- De booster wordt uitgeschakeld.
- De kookzone wordt uitgeschakeld.
Als de kookzone geen vermogen meer
afgeeft, kan de vermogensstand weer
worden verhoogd.
Als de vermogensstand wordt ver-
laagd, knippert op de kookzone-indi-
catie de verlaagde vermogensstand
afwisselend met .
Als er geen vermogen meer wordt af-
gegeven omdat de verbonden kook-
zone is uitgeschakeld, knipperen op
de kookzone-indicatie afwisselend
en .
Werking
23