5
Omgang met de batterij
gangen "contact A" en "contact B" elektrisch
van elkaar geïsoleerd.
• Als de batterijlader alleen op het elektrici-
teitsnet is aangesloten, zijn de uitgangen
"contact A" en "contact B" elektrisch van
elkaar geïsoleerd.
(Zie bedradingsschema)
Keuzeschakelaar voor de laadkarakte-
ristiek
U selecteert de karakteristiek met de keuze-
schakelaar aan de voorzijde van de lader. De
keuzeschakelaar voor de karakteristiek wordt
beschermd door een kap.
LET OP
Risico van beschadiging van de batterij!
Het is belangrijk dat met de keuzeschakelaar het
juiste type batterij wordt gekozen.
De vier dunne lijnen geven de neutraalstanden
aan. De lader levert geen stroom en de twee
LED's knipperen tegelijkertijd om aan te geven
dat er geen karakteristiek is geselecteerd.
De vier dikke lijnen geven de vier laadkarakte-
ristieken aan:
• Open loodzuurbatterij met een capaciteit
van minder dan 210 Ah
• Open loodzuurbatterij met een capaciteit
van meer dan 210 Ah
• Gelbatterij met een capaciteit van minder
dan 210 Ah
• Gelbatterij met een capaciteit van meer dan
210 Ah
LET OP
De batterijlader staat bij levering in de NEUTRALE
stand.
Andere laadkarakteristieken
Druppellading
Als de lader op het elektriciteitsnet aangeslo-
ten blijft, start deze elke 48 uur na het einde
van de vorige laadactie een nieuwe laadcy-
clus om zelfontlading van de batterij tegen te
gaan.
110
50168070009 [NL]
Gebruik