5
Hanteren van lasten
Rijden op op- en aflopende hellingen
Hellingen moeten altijd worden genaderd
met de last naar de bovenkant van de helling
gericht. Alleen hellingen die duidelijk zijn aan-
gemerkt als verkeersroutes en die overeenko-
men met de technische specificaties van de
machine kunnen veilig worden gebruikt.
De bestuurder moet controleren of de grond
schoon is en een antislipoppervlak heeft.
Rijd nooit dwars over hellingen en keer nooit
om op een helling!
Parkeer de machine niet op een helling.
Verlaag uw snelheid als u een helling afrijdt.
Houd u aan de opgegeven maximale hel-
lingshoeken voor het rijden met en het rijden
zonder last.
Machine in een lift transporteren
De machine mag alleen worden getranspor-
teerd in liften die over voldoende draagver-
mogen beschikken en die speciaal voor dit
doel zijn ontworpen, en voor welke het bedrijf
dat de machine gebruikt toestemming heeft
verleend. De machine moet in de lift worden
vastgezet zodat geen enkel deel van de ma-
chine met de wanden in contact komt.
Berijden van laadbruggen
Vóór op een laadbrug wordt gereden moet
de bestuurder nagaan of de laadbrug regle-
mentair aangebracht en beveiligd is en of het
draagvermogen van de laadbrug groot ge-
noeg is. De bestuurder moet langzaam en
voorzichtig op de laadbrug rijden. De bestuur-
der moet zich ook ervan overtuigen, dat het te
94
Er moet altijd een veiligheidsafstand van ten
minste 100 mm tot de liftwanden worden
aangehouden.
Personen die tegelijkertijd de lift gebruiken,
mogen de lift pas betreden wanneer de
machine goed is vastgezet en moeten de
lift als eersten verlaten.
berijden Hefwagen voldoende tegen verschui-
ven geborgd is en voor de belasting door de
hefwagen geschikt is.
Er moet contact bestaan tussen de vrachtwa-
genchauffeur en de hefwagenbestuurder over
het wegrijtijdstip van de vrachtwagen.
50168070009 [NL]
Gebruik