De optimale temperatuur en luchtkwaliteit
Temperatuurbeveiliging bij lage om-
gevingstemperaturen
Met een veiligheidsthermostaat wordt
voorkomen dat de temperatuur in het
toestel te sterk daalt. Wanneer de om-
gevingstemperatuur lager is dan de
temperatuur in het toestel, schakelt de
verwarming in het toestel in. Deze houdt
de binnentemperatuur constant. Daalt
de omgevingstemperatuur nog verder,
dan wordt het toestel op den duur auto-
matisch uitgeschakeld.
Isolatieplaat voor thermische schei-
ding
De binnenruimte van het toestel wordt
door twee vaste isolatieplaten in drie
zones verdeeld, waarvoor u verschil-
lende temperaturen kunt instellen. Zo
kunt u drie verschillende soorten wijn
(zoals rode wijn, witte wijn en champag-
ne) tegelijkertijd in het toestel opslaan.
Met de isoleerlijsten aan de binnenkant
van de glazen deur wordt voorkomen
dat er een temperatuuruitwisseling tus-
sen de afzonderlijke temperatuurzones
plaatsvindt.
24
Temperatuur instellen
De temperaturen kunt u met beide toet-
sen onder de temperatuurweergaven in-
stellen.
Druk hiervoor op de toetsen onder de
betreffende temperatuurweergave.
Door onderstaande toetsen in te druk-
ken
- wordt de temperatuur lager,
- wordt de temperatuur hoger.
Tijdens het instellen wordt de inge-
stelde temperatuur knipperend weerge-
geven.
Wanneer u op de temperatuurtoetsen
drukt, dan ziet u op de temperatuur-
weergave het volgende veranderen:
- Eerste keer drukken: de laatst inge-
voerde temperatuurwaarde wordt
knipperend weergegeven.
- Elke volgende keer drukken: de tem-
peratuurwaarde verandert in stappen
van 1 °C.
- Wanneer u uw vinger op de toets laat
rusten, verandert de temperatuur-
waarde continu.