Voor de bedieningsmethode raadpleegt u (Blz. 41).
Het onderwerp in tegenlicht ophelderen z [Shadow Adjust]
Submenu 2
Wordt automatisch ingesteld op On wanneer er een compatibele
Auto
opnamestand geselecteerd is.
Off
Het effect wordt niet toegepast.
Fotograferen met automatische correctie om een donker
On
geworden gedeelte op te lichten.
• Wanneer [ESP/n] is ingesteld op [n], wordt [Shadow Adjust] automatisch
vastgezet op [Off].
Het scherpstelgebied selecteren z [AF Mode]
Submenu 2
De camera stelt automatisch scherp. (Wanneer een gezicht
wordt gedetecteerd, wordt dit aangegeven met een wit kader
als de ontspanknop half wordt ingedrukt en de camera
Gezicht/iESP
scherpstelt, wordt het kader groen
gedetecteerd, kiest de camera een onderwerp in het kader en
stelt hij automatisch scherp.)
De camera stelt scherp op het onderwerp dat zich in het
Spot
autofocusteken bevindt.
De camera volgt automatisch de bewegingen van het onderwerp
AF-tracking
zodat er voortdurend op wordt scherpgesteld.
*1 Voor sommige onderwerpen verschijnt het teken niet of niet onmiddellijk.
*2 Als het kader rood knippert, kan de camera niet scherpstellen. Probeer
opnieuw scherp te stellen op het onderwerp.
Blijven scherpstellen op een bewegend onderwerp (AF Tracking)
1 Beweeg de camera tot het autofocusteken op het onderwerp is gericht en
druk op de knop A.
2 Wanneer de camera het onderwerp herkent, volgt het autofocusteken de
bewegingen van het onderwerp automatisch zodat er voortdurend op wordt
scherpgesteld.
3 Om de volgfunctie te annuleren, drukt u op de knop A.
• Afhankelijk van het onderwerp of de opnameomstandigheden, is het
mogelijk dat de camera de focus niet kan vergrendelen of er niet in slaagt de
bewegingen van het onderwerp te volgen.
• Als de camera er niet in slaagt de bewegingen van het onderwerp te volgen,
licht het autofocusteken rood op.
Toepassing
Toepassing
. Als geen gezicht wordt
*2
;
*1
NL 43
43
NL