Nederlands
Fig. 6.: Positie sluitschroef
1
Sluitschroef
Oliepeilcontrole
1.
Aggregaat horizontaal op een vaste ondergrond
leggen, zodat de sluitschroef naar boven wijst.
Let erop dat het aggregaat niet kan omvallen
en/of wegglijden!
2.
Sluitschroef voorzichtig en langzaam eruit draai-
en.
Attentie: De bedrijfsstof kan onder druk staan!
Daardoor kan de schroef eruit worden geslin-
gerd.
3.
De bedrijfsstof moet tot ca. 1 cm onder de ope-
ning van de sluitschroef komen.
4. Als er te weinig olie in de oliesperkamer is, dient u
de olie bij te vullen. Volg hiervoor de aanwijzingen
onder het punt „Olie verversen".
5.
Sluitschroef reinigen en eventueel met een nieu-
we afdichtingsring opnieuw indraaien.
Olie verversen
1.
Aggregaat horizontaal op een vaste ondergrond
leggen, zodat de sluitschroef naar boven wijst.
Let erop dat het aggregaat niet kan omvallen
en/of wegglijden!
2.
Sluitschroef voorzichtig en langzaam eruit draai-
en.
Attentie: De bedrijfsstof kan onder druk staan!
Daardoor kan de schroef eruit worden geslin-
gerd.
3.
Bedrijfsstof aftappen door het aggregaat zo ver
te draaien tot de opening naar beneden wijst. De
bedrijfsstof moet in een geschikte bak worden
opgevangen en conform de aanwijzingen in het
hoofdstuk „Afvoer" worden afgevoerd.
4. Draai het aggregaat weer terug tot de opening
weer naar boven wijst.
5.
Vul het aggregaat met de nieuwe bedrijfsstof via
de opening van de sluitschroef. De olie moet tot
ca. 1 cm onder de opening komen. Neem de aan-
bevolen bedrijfsstoffen en vulvolumes in acht!
6.
Sluitschroef reinigen en met een nieuwe afdich-
tingsring er weer indraaien.
8.3.5. Controle van snijspleet
Meet met een voelermaat de spleet tussen de
snede en de snijplaat. Wanneer de spleet groter is
dan 0,2 mm moet het snijwerk worden bijgesteld.
8.3.6. Groot onderhoud
Bij groot onderhoud worden naast de normale
onderhoudswerkzaamheden ook de motorlagers,
asafdichtingen, O-ringen en de stroomtoevoer-
leidingen gecontroleerd en indien nodig vervan-
gen. Deze werkzaamheden mogen alleen door de
fabrikant of in een geautoriseerde servicewerk-
plaats worden uitgevoerd.
74
8.4. Reparatiewerkzaamheden
De volgende reparatiewerkzaamheden zijn bij
deze aggregaten mogelijk:
• instellen van de snijspleet
• achteraf monteren van de elektrode voor de
afdichtingsruimte voor bewaking van de oliesper-
kamer
Bij deze werkzaamheden moet altijd op het vol-
gende worden gelet:
• Ronde afdichtingsringen en aanwezige afdichtin-
gen moeten altijd worden vervangen.
• Schroefborgingen (veerringen,
Nord-Lock-schroefborging, Loctite-schroefbo-
ring) moeten altijd worden vervangen.
• De aanhaalmomenten moeten in acht worden
genomen.
• Het gebruik van geweld is bij deze werkzaamhe-
den strikt verboden!
8.4.1. Bijstellen van het snijwerk
Door slijtage van de snede kan de afstand tussen
snede en snijplaat groter worden. Daardoor neemt
het transport- en snijvermogen af. Om dit tegen
te gaan kan de snijspleet worden gecorrigeerd.
Instellen van het snijwerk MTC 32F17...F33
Fig. 7.: Snijwerk bijstellen
1
Snede
2
Snijplaat
1.
De drie inbusbouten (3) voor de bevestiging van
de snijplaat losdraaien en eruit draaien.
2.
De snijplaat (2) tegen de klok in draaien, tot de
drie stelschroeven (4) voor de hoogteverstelling
van de snijplaat door de boringen in de snijplaat
(2) te zien zijn.
3.
Stelschroeven (4) voor het instellen van het snij-
werk tegen de klok in draaien, zodat de afstand
snijplaat (2) tot de snede (1) gelijkmatig verkleind.
Attentie: De snede (1) mag niet tegen de
snijplaat (2) slepen.
4. Daarna de snijplaat (2) weer terugdraaien en met
de inbusbouten (3) weer bevestigen.
Instellen van het snijwerk MTC 32F39...F55
Fig. 8.: Snijwerk bijstellen
1
Snede
2
Vulring
*De bevestiging van de snede bestaat uit:
• MTC 32F39: inbusbouten, veerring en kap
• MTC 32F49...F55: dopmoer en ring
1.
De snede (1) met geschikt gereedschap blokkeren
en de bevestiging van de snede (3) losdraaien en
verwijderen.
2.
Snede (1) verwijderen.
ONDERHOUD
3
Bevestiging snijplaat
Hoogteverstelling
4
snijplaat
Bevestiging van de
3
snede*
WILO SE 05/2016 V4.0 DIN A4