Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Transporteerbare Natte Opstelling; Droogloopbeveiliging - Wilo Drain MTC 32 Inbouw- En Bedieningsvoorschriften

Inhoudsopgave

Advertenties

Nederlands

5.4.2. Transporteerbare natte opstelling

Fig. 3.: Transporteerbare opstelling
1
Hijsmiddelen
2
Pompvoet
3
Bochtstuk
4
Storz-koppeling
Bij dit opstellingstype moet het product met een
pompvoet worden uitgerust (optioneel verkrijg-
baar). Deze wordt aan het zuigstuk aangebracht
en garandeert bij een vaste ondergrond een
stabiele stand en een minimale afstand van de
bodem. In deze uitvoering is een willekeurige
positionering in de bedrijfsruimte mogelijk. Bij het
gebruik in bedrijfsruimtes met een zachte on-
dergrond moet een harde steun gebruikt worden
om het inzakken te verhinderen. Aan de drukzijde
wordt een drukslang aangesloten.
Bij langere gebruikstijd met dit opstellingstype,
moet het aggregaat aan de bodem worden be-
vestigd. Hierdoor worden trillingen verhinderd en
wordt een rustige en slijtarme loop gegarandeerd.
1.
Monteer de pompvoet aan de drukaansluiting.
2.
Monteer het bochtstuk aan de drukaansluiting.
3.
Vaste Storz-koppeling aan het bochtstuk schroe-
ven en drukslang met Storz-koppeling bevesti-
gen.
4. Leg de stroomtoevoerkabel zodanig dat deze niet
kan beschadigen.
5.
Positioneer het product in de bedrijfsruim-
te. Bevestig indien nodig hijsmiddelen aan de
draaggreep om het product op te tillen en op de
gewenste plaats (schacht, put) neer te zetten.
6.
Controleer of het product verticaal en op een
vaste ondergrond staat. Het wegzakken moet
vermeden worden!
7.
Laat het product door een elektrotechnicus op
het elektriciteitsnet aansluiten en de draairichting
controleren zoals beschreven in het hoofdstuk
Ingebruikneming.
8.
Slang zodanig leggen dat deze niet kan beschadi-
gen. Indien nodig op desbetreffende plaats (bijv.
afvoer) bevestigen.
GEVAAR door losspringen van de drukslang!
Door een ongecontroleerd losspringen van
de drukslang bestaat gevaar voor letsel. De
drukslang moet daarom worden beveiligd.
Het knikken van de drukslang moet worden
verhinderd.
LET op voor verbrandingen!
De behuizingsdelen kunnen ruim boven 40 °C
heet worden. Er bestaat verbrandingsgevaar!
Laat het product na het uitschakelen eerst
afkoelen tot de omgevingstemperatuur.
66
5
Storz-slangkoppeling
6
Drukslang
Minimaal waterpeil bij
7a
S1-modus
Minimaal waterpeil bij
7b
S2- en S3-modus
5.4.3. Niveauregeling
Met een niveauregeling kunnen vulpeilen vastge-
steld worden en kan het aggregaat automatisch
worden in- en uitgeschakeld. De vulpeilen kunnen
met vlotterschakelaars, drukmetingen, ultrasone
metingen of elektroden geregistreerd worden.
De volgende punten moeten daarbij in acht geno-
men worden:
• Bij het gebruik van vlotterschakelaars moet erop
worden gelet dat deze zich vrij kunnen bewegen
in de ruimte!
• Het minimale waterpeil mag niet worden onder-
schreden!
• De maximale schakelfrequentie mag niet worden
overschreden!
• Bij sterk wisselende vulpeilen dient de niveaure-
geling in het algemeen via twee meetpunten ge-
regeld te worden. Op deze wijze kunnen grotere
schakelverschillen worden bereikt.
Installatie
De juiste installatie van de niveauregeling vindt u
in de handleiding van de niveauregeling.
Neem de gegevens over zowel de maximale
schakelfrequentie als het minimale waterpeil in
acht!

5.5. Droogloopbeveiliging

Om voor de vereiste koeling te zorgen moet
het aggregaat afhankelijk van de modus in het
transportmedium worden gedompeld. Er moet
bovendien absoluut opgelet worden dat er geen
lucht in de behuizing van het hydraulisch systeem
dringt.
Daarom moet het product altijd tot aan de
bovenkant van de behuizing van het hydraulisch
systeem of eventueel tot de bovenkant van de
motorbehuizing in het transportmedium onder-
gedompeld zijn. Voor de optimale bedrijfsveilig-
heid raden we u daarom aan om een droogloop-
beveiliging in te bouwen.
Deze moet met behulp van vlotterschakelaars of
elektroden worden gegarandeerd. De vlotterscha-
kelaar/elektrode wordt in de schacht bevestigd en
schakelt het product bij het onderschrijden van de
minimale wateronderdompeling uit. Als de droog-
loopbeveiliging bij sterk wisselende vulstanden
slechts met een vlotter of elektrode gerealiseerd
wordt, bestaat de mogelijkheid dat het aggregaat
continu in- en uitschakelt! Dit kan tot gevolg
hebben dat het maximale aantal inschakelingen
(schakelcycli) van de motor wordt overschreden.
5.5.1. Aanwijzingen ter voorkoming van hoge scha-
kelcycli
• Handmatig terugzetten
Bij deze mogelijkheid wordt de motor na het
onderschrijden van het minimale onderdompe-
lingspeil uitgeschakeld en bij voldoende waterpeil
met de hand weer ingeschakeld.
• Apart herinschakelpunt
Met een tweede schakelpunt (extra vlotter of
elektrode) wordt er voldoende verschil tussen
uitschakelpunt en inschakelpunt gerealiseerd.
OPSTELLING
WILO SE 05/2016 V4.0 DIN A4

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave