10
Elektrische aansluiting
10.1
Belangrijke aanwijzingen
Informatie m.b.t. de elektrische aansluitingen
van de binnen- en buitenunit, de klemtoewij-
zingen van de I/O-module, evenals de elektri-
sche schema's, vindt u in de separate bedie-
ningshandleiding "Elektrische aansluitingen"
AANWIJZING!
Voor een bestaande blok van de warmtepomp
door de energiebedrijven (utilities circuit) heeft
de controle contact S16 van Smart Control
controller zal gebruiken.
11
Inbedrijfstelling
11.1
Bedieningspaneel en
instructie voor ingebruikname
Met de Smart-Control wordt de volledige verwar-
mingsinstallatie bediend en aangestuurd. De
bediening van de Smart-Control verloopt via de
bedieningseenheid. De bedieningseenheid wordt
op het basisapparaat geplaatst.
De installatie is vanaf fabriek voorgeïnstalleerd.
n
Na een reset van de Smart-Control worden de
parameters geladen volgens de fabrieksinstel-
lingen.
Vóór de eigenlijke ingebruikname moet een
n
grondige visuele controle worden uitgevoerd.
n
Schakel de stroomvoorziening in.
n
Vervolgens worden de voorgeïnstalleerde
gegevens geladen en kunnen de parameters
met behulp van de ingebruikname-assistent
worden ingesteld. De informatie hiertoe vindt u
in de afzonderlijke bedieningshandleiding van
de Smart-Control.
AANWIJZING!
Voor de ingebruikname moet het drinkwaterre-
servoir worden gevuld.
57