REMKO HTS
Condensaataansluiting en gewaarborgde
afvoer
3
5
6
8
Afb. 23: Condensaatafvoer fundering (doorsnede)
1: Buitenunit
2: Versterkte fundering:
ø 700 mm, hoogte 250 mm vanaf de grond en
500 mm onder de grond
3: Grindlaag
4: Veiligheidsleiding condensaatafvoer: ø 100
mm
5: Veiligheidsleiding voor het invoeren van de
koudemiddel- en elektrische verbindingslei-
ding: ø 100 mm
6: Bevriezingsgrens / 7: Drainagebuis / 8: Aarde
42
1
2
3
4
6
8
7
1
2
100
4
100
5
Afb. 24: Afmetingen van fundering (bovenaanzicht)
1: Buitenunit
2: Versterkte fundering:
ø 700 mm, hoogte 250 mm vanaf de grond en
500 mm onder de grond
4: Veiligheidsleiding condensaatafvoer: ø 100
mm
5: Veiligheidsleiding voor het invoeren van koude-
middel- en elektr. Verbindingsleiding: ø 100
mm
AANWIJZING!
De HT-buis [5] moet aan de bovenkant ca. 20
mm boven de betonfundering uitsteken.
Dicht na de verplaatsing en het aansluiten van
leidingen de HT-buis af met speciaal afdicht-
ingsmateriaal!
ONZE TIP
U kunt ook in plaats van een fundering vooraf
geproduceerde betonringen met de afmetingen
ø 800 mm buitenmaat ø 600 mm binnenmaat
gebruiken en deze vervolgens met grind vullen.
Condensaataansluiting
Door de dauwpuntonderschrijding bij de lamellen-
condensor, ontstaat er tijdens verwarmingsbedrijf
condens.
Onder het apparaat moet voor een afvoer van het
neervallende condensaat worden gezorgd,
waarmee dit kan worden afgevoerd.
n
De in het gebouw gemonteerde condensleiding
moet gelegd worden met een verval van min.
2%. Monteer eventueel dampdiffusiedichte iso-
latie.
n
Bij gebruik van het apparaat bij een buitentem-
peratuur onder 4 °C, moet de condensleiding
vorstvrij worden gelegd. Daarnaast moeten de
onderzijde van de bekleding van de behuizing
en de condensopvangbak vorstvrij worden
gehouden, om een doorlopende afvoer van
condens te waarborgen. Monteer eventueel
een lintverwarming langs de leiding.
n
Na het leggen controleren op een vrije afvoer
van het condens en zorgen voor een perma-
nente lekdichtheid.