Het aansluiten van het gas en de
aanpassing aan een andere gassoort
mag alleen door een technicus van
Miele worden uitgevoerd. Deze is
verantwoordelijk voor een correcte
werking op de plaats van opstelling.
De gasaansluiting moet zo zijn ge-
plaatst dat men het apparaat binnen
of buiten het keukenmeubel kan aan-
sluiten. De gaskraan moet zichtbaar
en toegankelijk zijn, eventueel na het
openen van de deur van het keuken-
meubel.
Vraag aan het plaatselijke gasbedrijf
welke gassoort u heeft. Vergelijk die
met de gegevens op het typeplaatje.
De kookplaat wordt niet op een rook-
gasafvoer aangesloten.
Let bij de plaatsing en aansluiting op
de geldende installatievoorschriften.
Zorg met name voor voldoende ven-
tilatie.
De gasaansluiting moet volgens de
geldende voorschriften en richtlijnen
worden uitgevoerd (Voor België:
DVGW-TRGI 2008 en NBN-normen).
Bij de aansluiting moeten ook de
specifieke voorschriften van het
plaatselijke gasbedrijf en van het
bouw- en woningtoezicht in acht
worden genomen.
Gasaansluiting
De gasaansluitingen, de gasslang en
de aansluitkabel kunnen bij gebruik
van de kookplaat door verhitting be-
schadigd raken.
De gasslang en de aansluitkabel mo-
gen niet in aanraking komen met he-
te delen van de kookplaat. De gas-
slang en de aansluitarmaturen mo-
gen niet in aanraking komen met he-
te verbrandingsgassen.
Flexibele aansluitleidingen kunnen bij
onjuiste montage beschadigd raken.
Breng flexibele aansluitleidingen zo-
danig aan dat deze niet in aanraking
komen met beweegbare delen van
keukenelementen (zoals een schuif-
lade). De leidingen mogen ook niet
aan mechanische belastingen wor-
den blootgesteld.
De kookplaat moet op de lokale gas-
situatie worden ingesteld. De gas-
aansluiting moet op dichtheid wor-
den gecontroleerd.
55