36
5.5.2
Opmerkingen over de elektrische installatie
Belangrijke opmerkingen
– Voor de elektrische installatie moet de unit worden geopend. Ga als volgt te werk: draai de be-
vestigingsschroef van het voorpaneel aan de onderkant van de unit enkele slagen los, verwijder
dan het voorpaneel. Neem de twee schroeven van het zijpaneel los. Duw dan voorzichtig het
zijpaneel naar voren, draai het naar links en hang het aan de nokken op het achterpaneel.
– De elektrische installatie moet worden uitgevoerd conform het elektrisch schema in hoofdstuk
5.5.1, de opmerkingen over de elektrische installatie en de plaatselijke voorschriften. Alle in het
elektrisch schema gegeven informatie moet worden in acht worden genomen.
– Alle bekabeling moet in de unit worden gevoerd via de kabeldoorvoeren voorzien van kabelwartels
(bijv. optie "CG-kabelwartel").
– Maximum kabellengte en vereiste aderdiameter per kabel moet in acht worden genomen.
Voedingsspanning
LET OP!
Controleer alvorens de unit aan te sluiten dat de elektrische voeding overeenkomt met het unit
voltage (zie typeplaatje).
De Condair CP3mini moet worden aangesloten op de elektrische voeding conform het elektrisch
schema, via een service schakelaar "Q3" (scheidingsschakelaar met een minimale contactaf-
stand van 3 mm is van essentieel belang) en een zekering "F5" (is essentieel, zekeringen dienen
overeen te komen met de gegevens in onderstaande tabel). De elektrische voedingskabel moet in
de unit worden gevoerd via een trekontlasting (kabelwartel) en worden aangesloten op de klem-
men "X9".
Voedings-
spanning
230V1~ / 50..60Hz
240V1~ / 50..60Hz
200V2~ / 50..60Hz
De diameter van de voedingskabel moet voldoen aan de plaatselijke voorschriften.
Extern beveiligingscircuit "K"
Om de veiligheid van het bevochtigingssysteem te waarborgen, moet de werking absoluut worden
bewaakt door een beveiligingscircuit.
Hiervoor worden de potentiaalvrije contacten (max. contactbelasting 30V/0.15A) van externe
beveiligingen (bijv. beveiliging hoge limiet bevochtigingsregelaar, luchthoeveelheidsbeveiliging,
ventilatiebeveiliging, etc.) in serie aangesloten op de contacten "SC1" en "SC2" van klem "X6"
volgens het elektrisch schema.
Wanneer er geen externe beveiligingen worden aangesloten, moet er een overbrugging "J" worden
aangebracht op de contacten "SC1" en "SC2" van klem "X6".
Zet geen vreemde spanning op connector "X6".
De diameter van de kabel moet voldoen aan de plaatselijke voorschriften (minimaal 1 mm
Max.
Nominale
stoomcapaciteit
capaciteit
[kg/h]
4
4
4
Nominaal stroom
[kW]
[A]
3.1
13.5
3.1
12.9
3.1
15.5
Hoofdzekering F5
[A]
16
16
2x 20
).
2