28
Minimale vrije ruimtes
Om te voorkomen dat de waterdamp die uit de stoomverdeelpijp komt, condenseert op de stroomaf-
waarts gelegen systeemcomponenten, moet er een minimale afstand tot de stoomverdeelpijp worden
aangehouden (is afhankelijk van de bevochtigingsafstand "B
voor/na vernauwing
voor aftakking
voor/na filter/register
1.5 x B
N *
5 cm
2,5 x B
voor absoluut filter
N
Opmerkingen bij de montage en afmetingen
De stoomverdeelpijpen zijn ontworpen voor horizontale montage (op de kanaalwand) of, met ac-
cessoires, voor verticale montage (in de kanaalvloer). De uitblaasopeningen moeten altijd aan
de bovenkant zitten en loodrecht op de luchtstroom.
Zo mogelijk moeten de stoomverdeelpijpen worden gemonteerd aan de drukzijde van het kanaal
(max. kanaaldruk 800 Pa). Worden de stoomverdeelpijpen gemonteerd aan de zuigzijde van het
kanaal, dan mag het maximum vacuüm niet hoger zijn dan 800 Pa.
Kies een plaats voor de installatie, die is afgestemd op het kanaal (zie de volgende illustraties) en
plaats de stoomverdeelpijpen in het kanaal zodat een gelijkmatige stoomverdeling wordt bereikt.
").
N
na verbreding
voor diffusor
voor/na ventilator, zone exit
B
N
voor bocht
voor regelsensor
B
N