5.3.2
Plaatsen en monteren van de stoomverdeelpijp
De plaats van de stoomverdeelpijpen moet worden bepaald tijdens het dimensioneren van het aircon-
ditioning systeem. Volg de volgende instructies voor een correcte bevochtiging van de kanaallucht.
Berekenen van de bevochtigingsafstand
De waterdamp die uit de the stoomverdeelpijpen komt, heeft een bepaalde afstand nodig voordat hij
wordt opgenomen daar de ruimtelucht en niet langer als stoom zichtbaar is. Deze afstand wordt de
bevochtigingsafstand "B
van de stroomopwaarts gelegen componenten van het systeem.
Bevochtigings-
afstand B
De berekening van de bevochtigingsafstand "B
een ruwe schatting van de bevochtigingsafstand "B
standaard waarden in deze tabel zijn gebaseerd op een toevoerlucht temperatuurbereik van 15°C
tot 30°C.
Luchtvochtigheid
bij intrede
φ1 in %rv
5
10
20
30
40
50
60
70
φ1 in %rv: Relatieve toevoerluchtvochtigheid vóór bevochtiging bij de laagste toevoerluchttempe-
ratuur
φ2 in %rv: Relatieve toevoerluchtvochtigheid ná de stoomverdeelpijp bij maximum capaciteit
Voorbeeld
gegeven:
Bevochtigingsafstand B
" genoemd en dient als basis voor het bepalen van de minimum afstand
N
Expansie- en mengzone
N
φ1: Toevoerluchtvochtigheid vóór bevochtiging
φ2: Toevoerluchtvochtigheid ná bevochtiging
Lengte van bevochtigingsafstand B
Luchtvochtigheid bij uittrede φ2 in %rv
40
50
0,9
1,1
0,8
1,0
0,7
0,9
0,5
0,8
–
0,5
–
–
–
–
–
–
:
N
" is afhankelijk van verscheidene factoren. Voor
N
", is de volgende tabel nuttig. De aanbevolen
N
60
70
1,4
1,8
1,3
1,7
1,2
1,5
1,0
1,4
0,8
1,2
0,5
1,0
–
0,7
–
–
φ1= 30 %rv, φ2= 70 %rv
1,4 m
27
in m
N
80
90
2,3
3,5
2,2
3,4
2,1
3,2
1,9
2,9
1,7
2,7
1,5
2,4
1,2
2,1
0,8
1,7