Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Sporen; Een Spoor Vastleggen; Navigeren Met Een Opgeslagen Spoor; De Functie Schuiven En Tracback Gebruiken - Garmin Foretrex 601 Ballistic Edition Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Foretrex 601 Ballistic Edition:
Inhoudsopgave

Advertenties

Sporen

Een spoor is een registratie van uw route. Het spoorlog bevat
informatie over de punten langs de vastgelegde route, inclusief
de tijd, de locatie en de hoogtegegevens voor ieder punt.

Een spoor vastleggen

Het toestel houdt automatisch een spoorlog bij terwijl u zich
verplaatst. U kunt deze sporen opslaan en er een volgende keer
naartoe navigeren.
1
Selecteer TRACKS > SLA TRACK OP op de menupagina.
2
Selecteer
of
om een beginpunt in te stellen.
3
Selecteer ENTER.
4
Selecteer
of
om een eindpunt in te stellen.
5
Selecteer ENTER.
6
Selecteer desgewenst ENTER om de spoornaam te wijzigen.

Navigeren met een opgeslagen spoor

1
Selecteer TRACKS > OPGESLAGEN LIJST op de
menupagina.
2
Selecteer een spoor.
3
Selecteer NAVIGATIE.
De functie schuiven en TracBack
Tijdens het navigeren kunt u met de functie TracBack terug
navigeren naar het begin van uw activiteit. Dit kan handig zijn
als u de weg naar een kamp of het begin van een wandelroute
wilt terugvinden.
1
Selecteer TRACKS > SCHUIF/TRACBCK op de
menupagina.
2
U kunt het spoorlog schuiven door
3
Selecteer ENTER om meer opties weer te geven.
4
Selecteer een optie:
• Als u wilt beginnen met het navigeren van het huidige
spoor, selecteert u GA.
• Als u een via-punt wilt markeren, selecteert u
MARKEREN.
• Als u wilt in- of uitzoomen, selecteert u ZOOM en
vervolgens
of
.
• Als u terug wilt navigeren naar het begin van uw activiteit,
selecteert u TRACBACK.

Spoordetails weergeven

1
Selecteer TRACKS > OPGESLAGEN LIJST op de
menupagina.
2
Selecteer een spoor.
3
Selecteer een optie:
• Selecteer TOON KAART om het spoor op de kaart weer
te geven.
• Als u een hoogtegrafiek van het spoor wilt weergeven,
selecteert u HOOGTE.

De naam van een spoor wijzigen

1
Selecteer TRACKS > OPGESLAGEN LIJST op de
menupagina.
2
Selecteer een spoor.
3
Selecteer WIJZIG NAAM.

Het actieve spoor wissen

Selecteer TRACKS > WIS TRACK > JA op de menupagina.

Een spoor verwijderen

1
Selecteer TRACKS > OPGESLAGEN LIJST op de
menupagina.
2
Selecteer een spoor.
3
Selecteer WIS > JA.
4
gebruiken
®
of
te selecteren.

Alle sporen wissen

Selecteer TRACKS > VERW. OPGESL. > JA op de
menupagina.

Uw toestel aanpassen

De verlichtingsduur instellen

U kunt de time-out van het scherm aanpassen om de
levensduur van de batterijen te verlengen.
1
Selecteer INSTELLEN > DISPLAY > TIME-OUT VOOR
LICHT op de menupagina.
2
Selecteer
of
om de tijdsduur in te stellen voordat de
schermverlichting wordt uitgeschakeld.

Kaart opties

Selecteer ENTER op de kaartpagina.
SCHUIF TRACK LOG: Hiermee kunt u
door het spoorlog te schuiven en meer opties weer te geven
(De functie schuiven en TracBack
WIS TRACKLOG: Hiermee verwijdert u het vastgelegde
spoorlog.
AFSTAND METEN: Hiermee kunt u de afstand tussen twee via-
punten meten
(De afstand tussen twee via-punten meten,
pagina
3).
KAARTDETAIL: Hiermee stelt u de kaartvoorkeuren in
(Instellingen kaartdetails, pagina
VERBERG STATUSINFO: Hiermee kunt u de
statuspictogrammen op de kaartpagina weergeven en
verbergen, zoals het oplaadniveau van de batterij en de
GPS-status.

Instellingen kaartdetails

Selecteer ENTER > KAARTDETAIL op de kaartpagina.
KAARTORIËNTATIE: Hiermee stelt u in hoe de kaart wordt
weergegeven op de pagina. Selecteer NOORD BOVEN om
het noorden boven aan de pagina weer te geven. Selecteer
ROUTE NAAR BOVEN om uw huidige reisrichting boven aan
de pagina weer te geven.
ACTIEF SPOOR: Hiermee kunt u het actieve spoor op de kaart
tonen of verbergen.
WAYPOINTS: Hiermee toont of verbergt u via-punten op de
kaart.

Kompasopties

Selecteer ENTER op de kompaspagina.
KALIBREER KOMPAS: Hiermee kalibreert u het elektronische
kompas
(Het kompas kalibreren, pagina
WIJZIG VELDEN: Hiermee kunt u de gegevensvelden op de
kompaspagina wijzigen
pagina
4).

Het kompas kalibreren

Het toestel is voorzien van een elektronisch kompas met drie
assen. Kalibreer het kompas nadat u lange afstanden hebt
afgelegd, als u de batterijen hebt vervangen of in geval van
temperatuurschommelingen.
1
Selecteer ENTER > KALIBREER KOMPAS > START op de
kompaspagina.
2
Volg de instructies op het scherm.

De gegevensvelden aanpassen

U kunt de gegevensvelden aanpassen die worden weergegeven
op het kompas, de tripcomputer en de Applied Ballistics
pagina's.
of
gebruiken om
gebruiken, pagina
®
4).
4).
(De gegevensvelden aanpassen,
Uw toestel aanpassen
4).

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Foretrex 701 ballistic edition

Inhoudsopgave