Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Een Profiel Toevoegen; Kogeleigenschappen Bewerken; Wapeneigenschappen Bewerken; De Tabel Met De Dsf-Factor Wissen - Garmin Foretrex 601 Ballistic Edition Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Foretrex 601 Ballistic Edition:
Inhoudsopgave

Advertenties

Een profiel toevoegen

U kunt een .pro-bestand dat profielgegevens bevat toevoegen
door het bestand over te brengen naar de map AB op het toestel
(Bestanden overbrengen naar uw toestel, pagina
1
Selecteer ENTER > PROFILE op de pagina Applied
Ballistics.
2
Selecteer uw huidige profiel.
Er wordt een lijst met profielen weergegeven.
3
Selecteer + PROFILE.
4
Selecteer een optie:
• U kunt de kogeleigenschappen aanpassen door BULLET
PROPERTIES te selecteren
bewerken, pagina
6).
• U kunt de wapeneigenschappen aanpassen door GUN
PROPERTIES te selecteren
bewerken, pagina
6).

Kogeleigenschappen bewerken

1
Selecteer ENTER > PROFILE > BULLET PROPERTIES op
de pagina Applied Ballistics.
2
Selecteer een optie:
• Als u de kogeleigenschappen automatisch wilt invoeren
vanaf de kogeldatabase van Applied Ballistics, selecteert
u BULLET DATABASE en kiest u het kogelkaliber, de
fabrikant, de kogel en de weerstandscurve.
OPMERKING: U kunt het kaliber van de kogel selecteren
en vervolgens zoeken in een lijst met kogels met dat
kaliber. Niet alle kogelnamen komen overeen met het
werkelijke kogelkaliber. Een 300 Win Mag heeft
bijvoorbeeld een werkelijke diameter van 0,308 inch.
• Als uw kogel niet in de kogeldatabase staat en u de
kogeleigenschappen handmatig wilt invoeren, selecteert u
of
om naar elk veld te gaan en selecteert u ENTER
om de waarden te bewerken.
OPMERKING: U vindt deze informatie op de website van
de kogelfabrikant.

Wapeneigenschappen bewerken

1
Selecteer ENTER > PROFILE > GUN PROPERTIES op de
pagina Applied Ballistics.
2
Selecteer
of
om naar elk veld te bladeren. Selecteer
ENTER om de waarden te bewerken.
3
Selecteer een optie:
• Als u de snelheid bij het mondstuk van de loop wilt
kalibreren, selecteert u CALIBRATE MUZZLE
VELOCITY, voert u de afstand en werkelijke daling in, en
selecteert u vervolgens USE.
OPMERKING: Garmin
loopmondstuk kalibreert voordat u de DSF-factor
kalibreert. Als de snelheid bij het loopmondstuk is
gekalibreerd, is de nauwkeurigheid in het supersonische
bereik van uw specifieke vuurwapen groter.
• Als u de DSF-factor wilt kalibreren, selecteert u
CALIBRATE DSF, voert u de afstand en werkelijke daling
in en selecteert u vervolgens USE.
OPMERKING: Als de DSF-factor is gekalibreerd, is de
nauwkeurigheid groter in of boven het transsonische
bereik van uw specifieke vuurwapen.
4
Selecteer VIEW DSF TABLE om de tabel met DSF-factoren
weer te geven. Deze waarden zijn gebaseerd op het
machgetal en gekalibreerde waarden voor de DSF-factor.
5
Selecteer MV-TEMP TABLE om aanpassingen van de
snelheid bij het loopmondstuk op basis van de
omgevingstemperatuur te bekijken.
6
9).
(Kogeleigenschappen
(Wapeneigenschappen
®
raadt aan dat u de snelheid bij het

De tabel met de DSF-factor wissen

De tabel met de DSF-factor wordt ingevuld nadat u de DSF-
factor hebt gekalibreerd. U kunt de tabelwaarden desgewenst
instellen op nul.
Selecteer ENTER > PROFILE > GUN PROPERTIES > VIEW
DSF TABLE > ENTER > CLEAR DSF TABLE op de pagina
Applied Ballistics.
De tabel met de snelheden aan het loopmondstuk en
de temperaturen bewerken
1
Selecteer ENTER > PROFILE > GUN PROPERTIES > MV-
TEMP TABLE > ENTER > EDIT op de pagina Applied
Ballistics.
2
Selecteer
of
om naar elk veld te bladeren.
3
Selecteer ENTER om de waarden te bewerken.
De tabel met de snelheden aan het mondstuk en de
temperaturen wissen
De tabel met de snelheden aan het mondstuk en de
temperaturen wordt ingevuld nadat u de snelheid aan het
mondstuk hebt gekalibreerd. U kunt de tabelwaarden
desgewenst instellen op nul.
Selecteer ENTER > PROFILE > GUN PROPERTIES > MV-
TEMP TABLE > ENTER > CLEAR MV-TEMP op de pagina
Applied Ballistics.

Een profiel verwijderen

1
Selecteer ENTER > PROFILE op de pagina Applied
Ballistics.
2
Selecteer uw huidige profiel.
Er wordt een lijst met profielen weergegeven.
3
Selecteer een profiel.
4
Selecteer DELETE PROFILE.

Opties op menupagina

WAYPOINTS: Hiermee kunt u een nieuw via-punt maken, alle
via-punten weergeven of het dichtstbijzijnde via-punt
weergeven.
TRACKS: Hiermee kunt u uw opgeslagen sporen beheren.
ROUTES: Hiermee kunt u een nieuwe route maken, alle routes
weergeven of alle routes verwijderen.
INSTELLEN: Hiermee kunt u het toestel aanpassen
(Toestelinstellingen, pagina
VERBINDING: Hiermee kunt u verbinding maken met
compatibele Garmin toestellen en ANT+
(Optionele fitnessaccessoires, pagina
TELEFOON: Hiermee kunt u een smartphone koppelen met uw
toestel
(Een smartphone met uw toestel koppelen,
pagina
8).
GPS: Hier wordt de sterkte van het satellietsignaal of de
hemelzichtweergave weergegeven
pagina
8).
JUMPMASTER: Hiermee kunt u het sprongtype selecteren
(Jumpmaster, pagina
7).

Toestelinstellingen

Selecteer INSTELLEN op de menupagina.
APPLIED BALLISTICS: Hiermee kunt u de atmosferische
omstandigheden voor de omgeving, de
schietomstandigheden voor het doel, de wapen- en
kogeleigenschappen voor uw profiel, de
uitvoermaateenheden voor uw profiel en de
invoermaateenheden voor de pagina Applied Ballistics
aanpassen
(Applied Ballistics opties, pagina
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar op model
Foretrex 701.
6).
®
sensoren
8).
(Satellieten weergeven,
5).
Uw toestel aanpassen

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Foretrex 701 ballistic edition

Inhoudsopgave