ONDERHOUD
C C O O N N T T R R O O L L E E B B U U N N D D E E L L R R I I C C H H T T I I N N G G K K O O P P L L A A M M P P
NUMMER
q
Meetafstand = 10,2 cm (tot de bovengrens van
de dimlichtbundel)
w
Meetafstand = 10,0 m
e
Midden bundelrichting koplamp
158
BESCHRIJVING
Pas de richting van de koplampbundel aan wanneer de belading
verandert (rijder, lading, accessoires, enz.) of na afstelling van
1. Controleer of de bandenspanning volgens de specificatie is.
2. Controleer of de rijhoogte (voorspanning) van de achtervering
overeenkomt met de specificatie.
3. Plaats de motorfiets op een horizontale ondergrond met de
koplamp 10,0 m van een wand.
4. Zet de motorfiets helemaal rechtop, met de rijder en passagier
(indien van toepassing) er op.
Horizontale afstelling:
5. Start de motor en zet de koplamp op grootlicht. Bekijk de
lichtbundel van de koplamp op de wand.
6. Maak de nodige afstellingen om het helderste gedeelte van het
grootlicht recht vooruit te centreren.
Verticale afstelling:
7. Zet de koplamp op dimlicht. Bekijk de lichtbundel van de
koplamp op de wand.
8. Maak de nodige afstellingen voor het richten van de koplamp
volgens de diagramtabel.
LET OP
de vering.