SCHOKDEMPER: INSTELLING HYDRAULISCHE
AFSTELLING
91 (200)
2
102 (225)
2
113 (250)
2
125 (275)
3
136 (300)
3
147 (325)
3
159 (350)
4
170 (375)
4
181 (400)
4
193 (425)
4
204 (450)
5
215 (475)
5
227 (500)
5
SLAGGE-
3
REEDSCHAP
4
EN
OVER-
4
SCHRIJD EEN
KOPPEL VAN
5
14 N·m
(10 ft-lb) BIJ
5
HET
INSTELLEN
6
NIET.
BESCHADI-
6
GING VAN
7
ONDERDE-
LEN KAN
7
OPTREDEN.
8
8
N/A
N/A
I I N N S S P P E E C C T T I I E E S S C C H H O O M M M M E E L L A A R R M M / / A A C C H H T T E E R R A A S S
1. Ga op het bestuurderszadel zitten en laat de achtervering
langzaam een paar keer inveren. Controleer of de ophanging
vrij beweegt zonder te blokkeren. Luister naar abnormale
geluiden.
2. Hef de motorfiets en ondersteun hem met het achterwiel iets
van de vloer. Zie pagina 171.
Zorg ervoor dat de motorfiets stabiel is wanneer hij wordt
geheven. Er kan letsel ontstaan als de motorfiets kantelt of valt.
3. Pak het achterwiel beet en probeer het wiel zijdelings heen en
weer te bewegen. Als er beweging is aan de voorkant van de
schommelarm of in het asgebied, neem dan contact op met uw
dealer voor service.
4. Terwijl de versnellingsbak in neutraal staat, draait u het
achterwiel langzaam rond. Als het wiel niet soepel ronddraait,
neem dan contact op met uw dealer voor service.
ONDERHOUD
VOORZICHTIG
135