V V E E R R V V A A N N G G I I N N G G M M O O T T O O R R O O L L I I E E / / F F I I L L T T E E R R
Ververs de motorolie met de intervallen die in de tabel voor
periodiek onderhoud staan vermeld. Ververs de olie vaker
wanneer de motorfiets intensief wordt gebruikt, vooral bij koud
weer. Zie pagina 104.
Het niet regelmatig verversen van de olie bij koud weer kan
leiden tot condensvorming. Bevriezende condensatie kan leiden
tot verstopte olieleidingen en ernstige motorschade.
De totale hoeveelheid olie die nodig is voor het verversen van olie
en filter is ongeveer 4,7 L. Volg alle instructies zorgvuldig. Vul niet
te veel.
Na het verversen van de olie kan de indicator voor lage oliedruk
gaan branden als de motor wordt gestart. Als dit gebeurt, mag u
het toerental niet verhogen tot boven het stationaire toerental
totdat de indicator uitgaat. Draaien boven stationair toerental kan
leiden tot schade aan de motor.
1. Vervang de olie en het filter als de motor warm is. Als de motor
koud is, start hem dan en laat hem ten minste 5 minuten
stationair draaien.
2. Parkeer de motorfiets met de zijstandaard uitgeklapt op een
stevige, horizontale ondergrond. Bij gebruik van een
hefinrichting moet de motorfiets gecentreerd zijn.
LET OP
LET OP
3. Reinig het gebied rondom de aftapplug
opvangbak onder de aftapplug.
Hete olie kan brandwonden op de huid veroorzaken. Zorg dat de
hete olie niet in contact komt met de huid.
4. Verwijder de aftapplug. Laat de olie helemaal uitlekken.
Verwijder de bumpersteun van de zijstandaard voor meer ruimte
bij de aftapplug.
ONDERHOUD
. Plaats een
VOORZICHTIG
LET OP
123