Instellingsitem
Beschikbare instellingen en informatie
Tonen
Hiermee kunt u de tonen en trilsignalen
aanpassen
Scherm
Hiermee kunt u de schermverlichting en het
schermcontrast aanpassen
Herstel
Hiermee kunt u de tripgegevens, sensorgegevens
(pagina
16), via-punten of het spoorlog wissen,
of kunt u al uw instellingen herstellen
(pagina
16).
Kaart
Hiermee kunt u de kaartoriëntatie en de
weergave van items op de kaart aanpassen
(pagina
11).
Sporen
Hiermee kunt u de volgende instellingen voor het
vastleggen van sporen aanpassen
Tijd
Hiermee kunt u de presentatie van de tijdpagina
aanpassen
Eenheden
Hiermee kunt u de maateenheden wijzigen voor
gegevens zoals afstand, hoogte en temperatuur
(pagina
11).
Positienotatie
Hiermee kunt u de presentatie van uw
positiegegevens wijzigen
Profielen
Hiermee kunt u het actieve profiel wijzigen en uw
profielen bewerken
Fitness
Hiermee kunt u Auto Lap inschakelen, uw
fitness-gebruikersprofiel aanpassen en uw
hartslagzones bewerken
Geocaches
Hiermee kunt u aanpassen hoe geocaches
worden weergegeven en chirp activeren
(pagina
12).
Menu
Hiermee kunt u de opties in het hoofdmenu
aanpassen
Over
Hiermee kunt u informatie bekijken over het
toestel en de software
Het hoofdmenu aanpassen
U kunt items verplaatsen in of wissen uit het hoofdmenu.
1
Selecteer de actieknop.
2
Selecteer Stel in > Menu.
3
Selecteer een menu-item.
4
Selecteer een optie:
• Selecteer Omhoog of Omlaag om de locatie van het item
in de lijst te wijzigen.
• Selecteer Wis om een item uit de lijst te verwijderen.
De pijlknoppen aanpassen
U kunt de functie voor het ingedrukt houden van
aanpassen voor uw activiteit. Als bijvoorbeeld het hiking-profiel
actief is, kunt u de functie voor het ingedrukt houden van
aanpassen om de timer te starten en te stoppen.
1
Selecteer de actieknop.
2
Selecteer Stel in > Systeem > Sneltoetsen.
3
Selecteer een optie:
• Selecteer Druk op Omhoog als u de functie wilt instellen
die moet worden uitgevoerd als u
• Selecteer Druk op Omlaag als u de functie wilt instellen
die moet worden uitgevoerd als u
• Selecteer Gegevenspagina: Terug als u de functie wilt
instellen die moet worden uitgevoerd als u
• Selecteer Gegevenspagina: Omhoog als u de functie
wilt instellen die moet worden uitgevoerd als u
selecteert.
• Selecteer Gegevenspagina: Omlaag als u de functie wilt
instellen die moet worden uitgevoerd als u
OPMERKING: Welke opties beschikbaar zijn, is afhankelijk
van het actieve profiel.
10
(pagina
11).
(pagina
11).
(pagina
(pagina
11).
(pagina
11).
(pagina
2).
(pagina
11).
(pagina
10).
(pagina
14).
en
ingedrukt houdt.
ingedrukt houdt.
selecteert.
selecteert.
De gegevenspagina's aanpassen
U kunt de gegevenspagina's voor elk profiel aanpassen. De
organisatie en weergave van de gegevenspagina's is
afhankelijk van het actieve profiel en de modus.
1
Selecteer de actieknop.
2
Selecteer Stel in > Gegevenspagina's.
3
Selecteer een modus.
4
Selecteer Voeg pagina toe en volg de instructies op het
scherm om een nieuwe pagina toe te voegen (optioneel).
5
Selecteer een pagina om gegevensvelden te wijzigen.
6
Selecteer een optie:
11).
• Selecteer Wijzig en pas de gegevensvelden aan.
• Selecteer Omhoog of Omlaag om de volgorde van de
gegevenspagina's te wijzigen.
• Selecteer Wis om de gegevenspagina uit de paginalus te
verwijderen.
Systeeminstellingen
Selecteer Stel in > Systeem.
GPS-modus: Hiermee wordt de GPS ingesteld op Normaal,
UltraTrac
(pagina
WAAS: Hiermee wordt het toestel ingesteld op het gebruik van
WAAS (Wide Area Augmentation System) GPS-signalen. Ga
voor meer informatie over WAAS naar
/aboutGPS/waas.html.
Sneltoetsen: Hiermee kunt u de functie voor het ingedrukt
houden van de pijlknoppen aanpassen
Taal: Hiermee kunt u de taal selecteren voor de tekst die op het
toestel wordt weergegeven.
OPMERKING: Als u de teksttaal wijzigt, blijft de taal van
door de gebruiker ingevoerde gegevens of kaartgegevens
ongewijzigd.
Over UltraTrac
UltraTrac is een GPS-instelling waarmee minder vaak dan in de
normale GPS-modus spoorpunten worden geregistreerd om
batterijvermogen te sparen. Het standaardinterval tussen
spoorpunten is één punt per minuut. U kunt het interval
aanpassen.
Kompasinstellingen
Selecteer Stel in > Sensors > Kompas.
Scherm: Hiermee stelt u de koersweergave op het kompas in
en
op graden of milliradialen.
Noordreferentie: Hiermee stelt u de noordreferentie van het
kompas in
(pagina
Modus: Hiermee stelt u in dat het kompas een combinatie van
GPS en de elektronische sensorgegevens gebruikt bij het
verplaatsen (Auto) of alleen GPS-gegevens (Uit).
Kalibreer: Hiermee kunt u de kompassensor handmatig
kalibreren
(pagina
De noordreferentie instellen
U kunt de koersreferentie instellen die wordt gebruikt voor het
berekenen van de voorliggende koers.
1
Selecteer de actieknop.
2
Selecteer Stel in > Sensors > Kompas > Noordreferentie.
3
Selecteer een optie:
• U kunt het geografische noorden instellen als
koersreferentie door Waar te selecteren.
• U kunt automatisch de magnetische afwijking instellen
voor uw locatie door Magnetisch te selecteren.
10), Binnen of Demomodus (GPS uit).
www.garmin.com
(pagina
10).
5).
Uw toestel aanpassen
10).