Foutmelding
14,73:01
14,74:01
14,75:01
14,87:10
16,01:00
172 Hoofdstuk 10 Overige problemen oplossen
Aanbeveling
Zeer laag voltage gedetecteerd.
1.
Schakel de printer uit en haal beide netsnoeren uit het stopcontact.
2.
Controleer of de netsnoeren niet zichtbaar beschadigd zijn.
3.
Zorg ervoor dat de ingangsspanning niet buiten de specificaties (180-264 V AC) valt.
4.
Steek de stekker van beide netsnoeren volledig in het stopcontact.
5.
Zet de printer aan.
Laag voltage gedetecteerd.
1.
Schakel de printer uit en haal beide netsnoeren uit het stopcontact.
2.
Controleer of de netsnoeren niet zichtbaar beschadigd zijn.
3.
Zorg ervoor dat de ingangsspanning niet buiten de specificaties (180-264 V AC) valt.
4.
Steek de stekker van beide netsnoeren volledig in het stopcontact.
5.
Zet de printer aan.
Excessief voltage gedetecteerd.
1.
Schakel de printer uit en haal beide netsnoeren uit het stopcontact.
2.
Controleer of de netsnoeren niet zichtbaar beschadigd zijn.
3.
Zorg ervoor dat de ingangsspanning niet buiten de specificaties (180-264 V AC) valt.
4.
Steek de stekker van beide netsnoeren volledig in het stopcontact.
5.
Zet de printer aan.
Overtemperatuur van de stroomregelaar van het hardingsgedeelte.
1.
Schakel de printer uit.
2.
Controleer of de omgevingstemperatuur binnen de printerspecificaties valt (15–35°C).
3.
Controleer of de elektronische behuizingen aan de achterkant van de printer goed worden
geventileerd.
4.
Zet de printer aan.
De printer kan niet binnen de ingestelde tijdslimiet opwarmen.
1.
Schakel de printer uit en haal beide netsnoeren uit het stopcontact.
2.
Controleer of de netsnoeren niet zichtbaar beschadigd zijn.
3.
Zorg ervoor dat de ingangsspanning niet buiten de specificaties (180-264 V AC) valt.
4.
Als de spanning laag is, kan het verminderen van de uithardingstemperatuur helpen.
5.
Steek de stekker van beide netsnoeren volledig in het stopcontact.
6.
Controleer of de omgevingstemperatuur binnen de printerspecificaties valt (15–35°C).
7.
Controleer of de elektronische behuizingen aan de achterkant van de printer goed worden
geventileerd.
8.
Zet de printer aan.
NLWW