■ Bagage niet boven de rugleuningen
laten uitsteken.
■ Leg niets op de bagageruimte-
afdekking of op het instrumenten‐
paneel en dek de sensor boven op
het instrumentenpaneel niet af.
■ De bagage mag de bediening van
pedalen, handrem, schakelhef‐
boom en de bewegingsvrijheid van
de bestuurder niet belemmeren.
Geen losse voorwerpen in het inte‐
rieur leggen.
■ Niet met een geopende achterklep
rijden.
9 Waarschuwing
Controleer altijd of de lading in het
voertuig goed vastgezet is. Als dat
niet het geval is, kunnen er voor‐
werpen in het voertuig rondslinge‐
ren en letsel of schade aan de la‐
ding of de auto veroorzaken.
■ Het nuttig draagvermogen is het
verschil tussen het maximaal toe‐
laatbare totaalgewicht van de auto
(zie typeplaatje 3 227) en het EU-
leeggewicht van de auto.
U berekent het nuttig draagvermo‐
gen door de gegevens van uw auto
in de tabel Gewichten voorin deze
handleiding in te voeren.
Het EU-leeggewicht omvat ook het
gewicht van de bestuurder (68 kg),
de bagage (7 kg) en alle vloeistof‐
fen (tank voor 90 % gevuld).
Extra uitrusting en accessoires ver‐
hogen het leeggewicht.
■ Rijden met daklading verhoogt de
zijwindgevoeligheid van de auto en
verslechtert het rijgedrag door het
hogere zwaartepunt. Lading gelijk‐
matig verdelen en goed met span‐
banden vastzetten. Bandenspan‐
ning en rijsnelheid aan de bela‐
dingstoestand aanpassen. Span‐
banden regelmatig controleren en
bijspannen.
De toegestane daklast is 75 kg
(100 kg voor de Sports tourer). De
dakbelasting is de som van het ge‐
wicht van het dakdragersysteem en
de lading.
Opbergen
93