216
Verzorging van de auto
Een beschadigd wiel in de
uitsparing voor het reservewiel
opbergen, Sports tourer
Gebruik de verlengstang die zich in
de gereedschapszak bevindt. Boord‐
gereedschap 3 202.
■ Draai de vleugelmoer naar links en
verwijder het tijdelijke reservewiel
en de gereedschapskist.
■ Plaat de zeskantkop van de wiel‐
sleutel en zorg ervoor dat hij goed
vaststaat op de bout.
■ Draai de wielsleutel naar links om
de bout los te zetten. Verwijder de
bout.
■ Neem de lange bout uit de gereed‐
schapskist en schroef ze handvast
met behulp van de wielsleutel.
■ Berg de gereedschapskist en het
beschadigde wiel op en zet het vast
door de vleugelmoer naar rechts te
draaien.
De vloerafdekking kan op het uitste‐
kende wiel worden geplaatst.
Vervang de lange bout voordat u het
reservewiel in de uitsparing plaatst
nadat u het beschadigde wiel hebt
vervangen of gerepareerd.
9 Waarschuwing
Bij het niet goed vastzetten van
een krik, een wiel of andere appa‐
ratuur in de bagageruimte is er
kans op letsel. Bij een noodstop of
een botsing kunnen inzittenden
door voorwerpen worden getrof‐
fen.
Berg krikken of gereedschap altijd
goed vastgezet in de betreffende
opbergvakken op.
Leg het beschadigde wiel altijd
vastgezet met de band in de ba‐
gageruimte of met de vleugelmoer
in de uitsparing voor het reserve‐
wiel.
Compact reservewiel
Bij gebruik van het compacte reser‐
vewiel kunnen de rijeigenschappen
negatief worden beïnvloed. Defecte
band zo spoedig mogelijk laten ver‐
vangen of repareren.
Slechts één compact reservewiel
monteren. Niet sneller rijden dan
80 km/u. In bochten langzaam rijden.
Niet langdurig gebruiken.
Als uw auto een lekke band krijgt
wanneer u een ander voertuig sleept,
moet u het compact reservewiel voor‐
aan plaatsen en een volwaardig wiel
achteraan.
Sneeuwkettingen 3 207.