2. Pedalen altijd in de juiste stand
draaien alvorens de fiets te plaat‐
sen.
3. Fietsen om en om op het draag‐
systeem achterzijde plaatsen.
4. Fietsen uitlijnen ten opzichte van
de eerder geplaatste fiets. De
wielnaven van de fietsen mogen
elkaar niet raken.
5. Fietsen plaatsen met bevesti‐
gingsbeugels en spanbanden
zoals beschreven voor de eerste
fiets. Bevestigingsbeugels even‐
wijdig aan elkaar bevestigen.
Lange bevestigingsbeugel ge‐
bruiken om de tweede fiets aan de
houder te bevestigen.
Langere, extra bevestigingsbeu‐
gel gebruiken om de derde fiets
aan de houder te bevestigen.
Korte, extra bevestigingsbeugel
gebruiken om de vierde fiets te
bevestigen. De beugel dient te
worden aangebracht tussen de
frames van de derde en de vier
fiets.
Opbergen
Het wordt geadviseerd een waar‐
schuwingsteken op de achterste fiets
aan te brengen om de zichtbaarheid
te verhogen.
Draagsysteem achterzijde naar
achteren klappen
Het draagsysteem achterzijde kan
naar achteren worden geklapt om
toegang te krijgen tot de bagage‐
ruimte.
73