■ het koppelingspedaal wordt be‐
diend bij auto's met een benzine‐
motor,
■ als het koppelingspedaal een aan‐
tal seconden wordt bediend bij
auto's met dieselmotor,
■ keuzehendel in N,
■ motortoerental is zeer laag,
■ de Traction Control of elektronische
stabiliteitsregeling (ESC) is actief.
Opgeslagen snelheid hervatten
Draai het stelwiel naar RES/+ bij een
snelheid hoger dan 30 km/u. De op‐
geslagen snelheid wordt nu overge‐
nomen.
Uitschakelen
Druk op de onderkant van de tuimel‐
schakelaar m, controlelampje m gaat
uit. De opslagen snelheid wordt ge‐
wist. Bij het uitschakelen van het con‐
tact wordt ook de opgeslagen snel‐
heid gewist.
Parkeerhulp
De parkeerhulp meet de afstand tus‐
sen uw auto en eventuele obstakels,
wat het parkeren vergemakkelijkt, en
geeft geluidssignalen.
Het geluidssignaal voor niet gedra‐
gen veiligheidsgordels geniet de pri‐
oriteit boven alle andere geluidssig‐
nalen 3 119.
Ook bij het gebruik van de parkeer‐
hulp blijft de bestuurder volledig ver‐
antwoordelijk voor de parkeerma‐
noeuvre.
Rijden en bediening
Het systeem bestaat uit vier ultrasone
parkeersensoren in de achterbum‐
per. Als de auto is uitgerust met par‐
keerhulp aan de voorzijde, omvat het
systeem tevens vier ultrasone par‐
keersensoren in de voorbumper.
Het systeem hanteert twee verschil‐
lende frequenties voor de sensoren
voor en achter, elk met hun eigen ge‐
luid.
Controlelamp r 3 108.
Inschakelen
Wanneer u de achteruit inschakelt,
wordt het systeem automatisch geac‐
tiveerd.
165