De elektrode heeft een ingebouwde temperatuursensor en de thermische overdracht wordt uitgevoerd
via het rvs-contact op de elektrodebehuizing. Het contactpunt moet volledig ondergedompeld zijn in
de vloeistof en in thermische balans zijn met de vloeistof die tijdens de kalibratie wordt gemeten. Hoe
groter het verschil tussen de temperaturen waarbij de elektrode werd opgeslagen en de temperatuur
van het monster, hoe langer het duurt om een thermische balans te bereiken. Als de elektrode ver-
bonden is met de meter en de meter is ingeschakeld, wordt de temperatuur weergegeven. Controleer
of de temperatuur stabiel is voordat er een temperatuurkalibratie wordt uitgevoerd. Een referentie-
thermometer met nauwkeurigheid van 0,1 °C (of beter) is raadzaam.
Kalibratiegegevens voor de temperatuur worden opgeslagen in het elektrodegeheugen.
è
Procedure
Verwijder de beschermhuls van de elektrode. Plaats de elektrode
HI764113
en de referentiethermo-
meter in een beker met goed gemengd water. Zorg ervoor dat het temperatuurcontact op de elektrode
ondergedompeld is in het water. Controleer de temperatuur op het display totdat deze niet meer
wijzigt (dit kan enkele minuten duren).
Druk op CAL vanuit een meetmodus (DO, BOD, OUR of SOUR). Het kalibratiemenu wordt weerge-
geven.
Druk op de functietoets Temp om de temperatuurkalibratie te selecteren.
Gebruik de toetsen
/
om de kalibratiepuntwaarden in te stellen op dat van de referentiether-
mometer. Indien beschikbaar verschijnt CFM op het display.
Druk op CFM om de kalibratie te voltooien.
31