Als Automatisch op het tabblad Basisinstellingen is
geselecteerd, wordt de printer ingesteld op basis van de
instellingen die u selecteert. U hoeft alleen de afdrukkwaliteit in
te stellen. U kunt andere instellingen, zoals het papierformaat of
de afdrukstand, wijzigen in de meeste toepassingen.
Opmerking:
Raadpleeg de Help bij de printerdriver voor meer informatie over de
beschikbare instellingen.
1. Klik op de tab Basisinstellingen.
2. Klik op Automatisch en kies de gewenste afdrukkwaliteit.
3. Klik op OK om de instellingen toe te passen.
64
De printersoftware gebruiken met Windows