Locatie van de printer
De printer moet zodanig worden geplaatst dat de geproduceerde
gassen en warmte:
niet rechtstreeks in het gezicht van de gebruiker worden
geblazen;
zo mogelijk rechtstreeks worden afgevoerd tot buiten het
gebouw.
Voorzorgsmaatregelen bij in- en uitschakelen
In de volgende gevallen moet u de printer niet uitschakelen:
Nadat u de printer hebt ingeschakeld, wacht u totdat Gereed
op het LCD-scherm verschijnt.
Als het lampje knippert dat normaal aangeeft dat de printer
gebruiksklaar is.
Als het lampje Gegevens brandt of knippert.
Tijdens het afdrukken.
24
Veiligheidsvoorschriften