3. Installeer de duplexeenheid zoals hieronder wordt
aangegeven. Zorg ervoor dat de haakjes van de eenheid op
de lipjes van de printer en de duplexconnector in de sleuf
gaan.
4. Maak de eenheid vast met de twee bijgeleverde schroeven.
5. Sluit het netsnoer en de interfacekabel weer aan, en schakel
de printer vervolgens in.
6. Druk een statusvel af om te controleren of het optionele
onderdeel correct is geïnstalleerd. Zie "Statusvel afdrukken"
op pagina 256 voor meer informatie.
Zie "Afdrukken met de duplexeenheid" op pagina 70 voor
informatie over dubbelzijdig afdrukken.
Optionele onderdelen installeren
8
8
8
8
8
8
8
8
8
8
8
8
209