Opmerking:
Open de printerdriver en selecteer Door de gebruiker ingesteld
papierformaat in de lijst Papierformaat op het tabblad
Basisinstellingen. In het dialoogvenster Door de gebruiker
ingesteld papierformaat selecteert u de instellingen voor
papierbreedte en -lengte en eenheid die overeenkomen met het
aangepaste papierformaat. Klik op OK om het aangepaste
papierformaat op te slaan.
Als u de printerdriver niet op deze manier kunt gebruiken, geeft u
deze instelling op via het menu Afdrukken op het bedieningspaneel
en selecteert u Aangepast als instelling bij de instelling
Paginaformaat.
Papierverwerking
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
61