Olie verversen
1. Start de motor en laat deze vijf minuten lopen.
Opmerking: Warme olie kan beter afgetapt worden.
2. Parkeer de machine zo dat de aftapkant iets lager staat
dan de andere kant, zodat alle olie kan weglopen.
3. Schakel de maaimessen (aftakas) uit.
4. Stel de parkeerrem in werking.
5. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
6. Verwijder het contactsleuteltje.
7. Schuif de aftapslang over de aftapplug.
8. Plaats een opvangbak onder de aftapslang.
9. Draai aan de aftapplug om de olie in de bak te laten
lopen (Fig. 19).
1
Figuur 19
1. Olieaftapplug
10. Als alle olie is weggelopen, draait u de aftapplug dicht.
11. Verwijder de aftapslang (Fig. 19).
Opmerking: U moet de oude olie op de juiste wijze
afvoeren.
12. Vervang het oliefilter indien dit nodig is (Fig. 20).
13. Reinig de omgeving van de peilstok en schroef de dop
los (Fig. 18).
14. Giet ca. 80% van de hoeveelheid motorolie langzaam in
de vulbuis (Fig. 18). Zie Motorolie controleren, blz. 23.
15. Controleer het oliepeil; zie Oliepeil controleren, blz. 23.
16. Giet langzaam olie bij totdat het oliepeil de
Vol-markering bereikt.
2
m–6438
2. Olieaftapbuis
24
Motoroliefilter vervangen
Vervang het oliefilter om de 100 bedrijfsuren of om de
olieverversingsbeurt.
Opmerking: Vervang het oliefilter vaker als de machine
wordt gebruikt in zeer stoffige of zanderige omstandigheden.
1. Tap de motorolie af; zie Olie verversen, blz. 24.
2. Verwijder het oude filter en veeg de pakking van de
filtertussenstuk (Fig. 20) schoon.
1
Figuur 20
1. Oliefilter
2. Pakking
3. Smeer een dun laagje schone olie op de rubberen
pakking van het nieuwe oliefilter (Fig. 20).
4. Plaats het nieuwe oliefilter op het filtertussenstuk. Draai
het filter rechtsom totdat de rubberen pakking contact
maakt met het filtertussenstuk.
5. Draai het oliefilter vervolgens nog een 1/2 tot 3/4 slag
(Fig. 20).
6. Vul het carter met het juiste type nieuwe olie; zie
Oliepeil controleren, blz. 23.
3
2
1256
3. Tussenstuk