Gebruiksaanwijzing
Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie
de linker- en rechterzijde van de machine.
Bedieningsorganen
Zorg ervoor dat u vertrouwd bent met alle
bedieningsorganen (Fig. 2) voordat u de motor start en de
machine gebruikt.
5
4
3
9
Figuur 2
1. Contact-/lichtschakelaar
2. Gas-/Chokehendel
3. Rempedaal
4. Parkeerremhendel
5. Aftakasknop
Parkeerrem gebruiken
Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de machine
stopt of deze onbeheerd achterlaat.
Parkeerrem in werking stellen
1. Trap het rempedaal in (Fig. 2) en houd dit ingetrapt.
2. Draai de parkeerremhendel (Fig. 2) naar links en neem
uw voet langzaam van het rempedaal.
Opmerking: De koppeling/Het rempedaal moet in de
ingetrapte (vergrendelde) stand blijven staan.
Opmerking: Het parkeerremlampje op het dashboard gaat
branden, als de parkeerrem is ingeschakeld (Fig. 5).
6
2
7
1
8
m-4937b
6. Opening motorkap
7. Pedaal vooruit-versnelling
8. Pedaal achteruit-
versnelling
9. Vangerhendel
13
Parkeerrem vrijzetten
1. Trap het rempedaal in (Fig. 2).
Opmerking: De parkeerremhendel moet nu vrijkomen.
2. Laat het rempedaal nu langzaam opkomen.
Bestuurdersstoel instellen
U kunt de stoel naar voren en naar achteren verschuiven.
De positie van de stoel moet zo zijn dat u de machine
optimaal kunt bedienen en dat u comfortabel zit.
1. Til de stoel op en draai de instelknoppen los (Fig. 3).
Figuur 3
1. Instelknoppen
2. Verschuif de zitting in de gewenste positie en draai de
knoppen weer vast.
Koplampen
De koplampen zijn een integrale functie van de
contactschakelaar. Draai het contactsleuteltje naar rechts in
de stand Lichten.
1
m–4841