104–3238
1. Startprocedure
2. Gebruikershandleiding
lezen.
3. Motoroliepeil controleren.
4. Maaidek opheffen.
5. Tractor in neutraalstand
zetten.
104–3239 en 104–3240
1. Maaihoogte
2. Verminderen
104–3241
1. Vooruit
2. Continu snelheidsregeling
3. Neutraalstand
6. De parkeerrem
vergrendelen.
7. Als de motor koud is, de
gashendel op Choke
zetten.
8. Start de motor.
9. De parkeerrem vrijzetten.
3. Verhogen
4. Langzaam
5. Snel
6. Achteruit
11
104–3243
1. Om de tractor te laten
rijden, duwt u de hendel in.
106–8552
1. Gras opvangen
2. Trek de hendel uit om de
tractor te duwen.
2. Recyclen