Pagina 1
Form No. 3364-100 Rev C DH 140 Gazontractor Modelnr.: 74560—Serienr.: 310000001 en hoger G012435 Om uw product te registreren of om een gebruikershandleiding of onderdelencatalogus te downloaden, gaat u Vertaling van de oorspronkelijke naar www.Toro.com. tekst (NL)
(rijdende) maaimachines met zittende een erkende servicedealer of met de klantenservice bestuurder ............3 van Toro U dient hierbij altijd het modelnummer en Veilige bediening Toro zitmaaiers......5 het serienummer van het product te vermelden. De Geluidsdruk ............5 locatie van het plaatje met het modelnummer en het Geluidsniveau............
Veiligheid Tips voor bediening en gebruik......17 Onderhoud ..............18 Aanbevolen onderhoudsschema ......18 Instructies voor veilige Smering..............18 bediening van (rijdende) Machine smeren ..........18 Methode van smeren .......... 18 maaimachines met zittende Smeerpunten............19 bestuurder Onderhoud motor..........20 Onderhoud van het luchtfilter......
◊ onjuist gebruik van de rem, • Gebruik de maaimachine niet op de volgende hellingen: ◊ het type machine is niet geschikt voor het specifieke werk, – dwars op een helling van meer dan 10°; ◊ zich onvoldoende bewust zijn van de –...
– voordat u verstoppingen losmaakt of het uitwerpkanaal ontstopt; De volgende paragraaf bevat veiligheidsinstructies die specifiek zijn toegesneden op Toro-producten en niet – voordat u de maaimachine controleert, reinigt of zijn opgenomen in de CEN-norm. daaraan werkzaamheden verricht; Gebruik uitsluitend door Toro goedgekeurde werktuigen.
Hellingsindicator G011841 Figuur 3 Deze pagina mag worden gekopieerd voor persoonlijk gebruik. 1. De maximale hellingshoek waarbij u de machine veilig kunt gebruiken is 10 graden bij het maaien van hellingen en 15 graden bij het maaien heuvel op of af. Gebruik het hellingsschema om de hellingshoek te bepalen voordat u de machine bedient. Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 15 graden.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 93-7276 1. Risico van explosie – Draag oogbescherming. 2. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden – Afspoelen met water en eerste hulp verlenen.
Algemeen overzicht van de machine Bedieningsorganen Zorg dat u vertrouwd bent met de bedieningsorganen voordat u de motor start en de machine gebruikt (Figuur 4 en Figuur 5). G012474 Figuur 5 G012437 1. Indicatielampje 5. Rempedaal Figuur 4 werken-in-achteruit 6. Parkeerrem 2.
Gebruiksaanwijzing GEVAAR In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst Opmerking: Bepaal vanuit de normale ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de van benzine kan brandwonden bij u of anderen en machine. materiële schade veroorzaken. •...
Belangrijk: Gebruik nooit brandstofadditieven die methanol of ethanol bevatten. Voeg de juiste hoeveelheid stabilizer/conditioner aan de benzine toe. Opmerking: Stabilizer/conditioner werkt het best als deze met verse benzine wordt gemengd. Gebruik altijd G015674 Figuur 6 stabilizer/ conditioner om het risico van harsachtige afzettingen in het brandstofsysteem zo klein mogelijk te 1.
Figuur 9 1. Maaihoogtehendel 2. Zet de maaihoogtehendel in de gewenste stand. 3. Laat de knop los. Figuur 8 Motor starten 1. Instelknoppen 1. Open de brandstofafsluitklep deze bevindt zich tussen de brandstoftank en de motor (Figuur 10). 2. Schuif de stoel naar de gewenste stand en draai de knoppen weer vast.
Motor afzetten 1. Beweeg de gashendel naar Langzaam (schildpad) (Figuur 11). Opmerking: Als de motor terugslaat, zet dan de gashendel op Snel (haas) voordat u de motor afzet. 2. Draai het contactsleuteltje op Uit (Figuur 12). Opmerking: Als de motor zwaar belast is geweest of heet is, moet u deze nog een minuut laten draaien voordat u het contactsleuteltje op Uit draait.
Pagina 13
KeyChoice ® schakelaar instellen voor GEVAAR Werken in de achteruit-stand Wanneer u achteruitrijdt terwijl de maaimessen of andere werktuigen in gebruik zijn, bestaat het Dankzij een interlockschakelaar op de machine wordt gevaar dat u een kind of een andere omstander de aftakas uitgeschakeld als u achteruitrijdt.
Veiligheidssysteem testen 2. Schakel de maaimessen (aftakas) uit. 3. Stel de parkeerrem in werking. VOORZICHTIG 4. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende Niet-aangesloten of beschadigde onderdelen tot stilstand gekomen zijn. interlockschakelaars kunnen onverwachte 5. Verwijder het contactsleuteltje. gevolgen hebben op de werking van de machine.
VOORZICHTIG Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd staat. Verwijder altijd het contactsleuteltje en het KeyChoice sleuteltje en stel de parkeerrem in werking wanneer u de machine onbeheerd laat, ook al is het slechts voor een paar minuten.
G012451 Figuur 19 Figuur 17 1. Mulchplug geplaatst in 2. Afvoerkanaal 1. Trek de storthendel van de grasvanger naar voren om de het uitwerpkanaal aan grasvanger te lagen. de achterzijde van de machine 4. Maak de grasvanger leeg. Belangrijk: Zorg ervoor dat de mulchplug zo 5.
Tips voor bediening en gebruik • Om de beste resultaten te verkrijgen, moet u de motor op het maximale toerental laten draaien. Om het gras goed af te maaien is lucht nodig; zet de maaihoogte dus niet te laag en zorg dat de maaimachine niet helemaal door ongemaaid gras omgeven is.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker – en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure • De motorolie verversen. Na de eerste 5 bedrijfsuren • Veiligheidssysteem controleren. • Controleer het motoroliepeil. • Accuzuur controleren. Bij elk gebruik of dagelijks •...
3. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende 6. Zet een smeerpistool op elke smeernippel en pomp onderdelen tot stilstand gekomen zijn. hier vet in. 4. Verwijder het contactsleuteltje. 7. Veeg overtollig vet weg. 5. Reinig de smeernippels met een doek. Indien nodig verf van de voorkant van de nippels afkrabben.
Onderhoud motor Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsu- ren—Schuimelement van luchtfilter reinigen. (Pleeg vaker onderhoud bij gebruik van de machine onder stoffige of vuile condities.) Om de 100 bedrijfsuren—Luchtfilter G012455 onderhoudsbeurt geven. (Pleeg Figuur 23 vaker onderhoud bij gebruik van 1.
Opmerking: De rubberen afdichting moet vlak tegen de bodem van het luchtfilter aan liggen. 2. Houd de lipjes op het luchtfilterdeksel voor de sleuven van de ventilatorbehuizing (Figuur 23). Bevestig de hendel aan het luchtfilterdeksel en druk de hendel omlaag om het deksel vast te zetten op zijn plaats.
4. Plaats het nieuwe oliefilter op het filtertussenstuk. Draai het filter rechtsom totdat de rubberen pakking contact maakt met het filtertussenstuk. 5. Draai het filter vervolgens nog eens een 1/2 tot 3/4 slag (Figuur 27). 6. Vul het carter met het juiste type nieuwe olie; zie Oliepeil controleren.
Bougie controleren Onderhoud 1. Bekijk de binnenkant van de bougie (Figuur 29). brandstofsysteem Als de isolator lichtbruin of grijs is, werkt de motor naar behoren. Een zwarte laag op de isolator duidt Brandstof aftappen uit de meestal op een vuil luchtfilter. brandstoftank Maak de brandstoftank leeg als u de machine langer dan 30 dagen niet gebruikt.
Onderhoud elektrisch 8. Trek de brandstofslang van het brandstoffilter (Figuur 30). systeem 9. Open de brandstofafsluitklep en laat de benzine in een goedgekeurd benzinevat of een opvangbak lopen. Zekeringen vervangen Opmerking: Omdat de tank nu toch leeg is, is dit De elektrische installatie is beveiligd door middel van een uitstekend moment om het brandstoffilter te zekeringen.
Accu verwijderen WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, WAARSCHUWING kan dit schade aan de machine en de kabels tot Accupolen of metalen gereedschappen kunnen gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kortsluiting maken met metalen onderdelen van kunnen accugassen tot ontploffing komen en de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan.
Opmerking: het zuurpeil mag niet beneden de 3. Verwijder de vuldoppen van de accu en sluit een onderste streep komen (Figuur 34). acculader van 2-4 A aan op de accupolen. 3. Als het zuurpeil te laag is, moet u bijvullen met de 4.
Onderhoud 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Schakel de maaimessen (aftakas) uit. aandrijfsysteem 3. Stel de parkeerrem in werking. 4. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende Bandenspanning controleren onderdelen tot stilstand gekomen zijn. Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren/Jaarlijks 5.
De grasvanger een niet functioneren als de grasvanger niet goed is gemonteerd. onderhoudsbeurt geven 2. Ontgrendel de borgpen als u de grasvanger wilt legen. De grasvanger verwijderen Grasvanger en tunnel reinigen 1. Vergrendel de borgpen op de grasvanger (Figuur 37). 1.
Onderhoud van het gevormde sleuf in dit deel constateert, moet u een mes direct vervangen. maaidek 4. Als de veiligheidspennen zijn gebroken, moet u deze direct vervangen (Figuur 39). Onderhoud van de Belangrijk: Als de veiligheidspennen zijn gebroken, kan de maaidekriem worden beschadigd. maaimessen Controleer de riem;...
Maaimessen monteren Opmerking: U kunt de verbindingen aan de machine bevestigd laten zoals afgebeeld in 1. Monteer de messen, de ringen en de mesbouten (Figuur 42). (Figuur 39). 12. Trek het uiteinde van het uitwerpkanaal aan de Belangrijk: De gebogen randen van de messen kant van het maaidek omhoog om het maaidek moet naar de bovenkant van de maaikast wijzen uit de inkepingen in het uitwerpkanaal te kunnen...
niet meer dan 3 mm van elkaar verschillen. Als dit het geval is, ga dan naar de volgende stap. 3. Zet de moeren van de voorste en achterste verstelbare koppeling los (aan de rechterkant van de maaier) zodat de koppelingen vrij door de draaitappen kunnen (Figuur 46 en Figuur 47).
De maaihoogte controleren en Opmerking: Deze afstand moet 55 mm bedragen. Als dat het geval is, ga dan naar Schuinstand van het instellen maaidek (lengterichting) instellen. Ga anders naar de volgende stap. Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode 8.
Stalling afstellen voordat u de maaihoogte instelt, de schuinstand in de lengterichting aanpast en de maaier horizontaal instelt. 1. Schakel de maaimessen (aftakas) uit. 2. Stel de parkeerrem in werking. Monteer de voorste of achterste verstelbare koppeling (zie Figuur 50). 3.
Pagina 34
F. Start de motor totdat deze niet meer start. G. Voer de gebruikte olie af volgens de plaatselijk geldende voorschriften. H. Sluit de brandstofafsluitklep. Belangrijk: Benzine waaraan stabilizer/conditioner is toegevoegd, niet langer dan 90 dagen bewaren. 13. Verwijder en controleer de bougie; zie Onderhoud van de bougie.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem Mogelijke oorzaak Remedie De startmotor slaat niet aan. 1. De aftakas is ingeschakeld. 1. De aftakas uitschakelen. 2. De parkeerrem is niet in werking. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3. De accu is leeg. 3.
Pagina 36
Probleem Mogelijke oorzaak Remedie De machine trilt abnormaal. 1. Maaimessen zijn verbogen of niet in 1. Nieuwe messen monteren. balans. 2. De bevestigingsschroeven van een 2. De bevestigingsschroeven van het maaimes zitten los. maaimes vastdraaien. 3. De bevestigingsbouten van de motor 3.
De informatie die Toro verzamelt Toro Warranty Company (Toro) respecteert uw privacy. Om uw aanspraak op garantie te behandelen en contact met u op te nemen in het geval van een terugroepactie vragen wij om bepaalde persoonlijke informatie, hetzij direct of via uw lokale Toro-dealer.
Aanwijzingen voor aanvraag van garantieservice The Toro® Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Als u van mening bent dat een Toro product materiaalgebreken of Warranty Company, geven krachtens een overeenkomst tussen beide fabricagefouten vertoont, moet u deze procedure volgen:...