6. Zet de gashendel op Langzaam (Fig. 11).
1
8
Figuur 11
1. Gashendel
2. Snel
3. Langzaam
4. Choke
7. Draai het contactsleuteltje naar rechts en houd het
sleuteltje op Start (Fig. 11). Laat het sleuteltje los zodra
de motor aanslaat.
Belangrijk
Als de motor na 15 seconden continu
starten niet aanslaat, moet u het contactsleuteltje op Uit
draaien en de startmotor twee minuten laten afkoelen; zie
Storingen, Oorzaak en Remedie, blz. 38.
8. Zodra de motor start, zet u de gashendel langzaam op
Snel (Fig. 11).
Motor afzetten
1. Zet de gashendel op Langzaam (Fig. 11).
Belangrijk
Om terugslag en beschadiging van de motor
te voorkomen, mag u de gashendel niet op Choke of Snel
zetten om de motor af te zetten.
2. Draai het contactsleuteltje op Uit (Fig. 11).
Opmerking: Als de motor zwaar belast is geweest of heet
is, moet u deze nog een minuut stationair laten draaien
voordat u het contactsleuteltje op Uit draait. Hierdoor kan
de motor afkoelen voordat u de motor afzet. In een
noodgeval kunt u de motor afzetten door het
contactsleuteltje op Uit te draaien.
4
2
3
6
7
5
5. Starten
6. Verlichting
7. Aan
8. Uit
16
Het Veiligheidssysteem
gebruiken
Voorzichtig
Niet-aangesloten of beschadigde
interlockschakelaars kunnen onverwachte
gevolgen hebben op de werking van de machine.
Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken.
• Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
• Controleer elke dag de werking van de
interlockschakelaars en vervang beschadigde
schakelaars voordat u de machine weer in
gebruik neemt.
• Vervang schakelaars om de twee jaar ongeacht
of ze wel of niet naar behoren functioneren.
Werking van het veiligheidssysteem
Het veiligheidssysteem is bedoeld om starten van de motor
alleen mogelijk te maken wanneer:
• De bestuurder op de stoel zit.
• Het rempedaal is ingetrapt.
• De aftakas is uitgeschakeld.
• Het tractiepedaal in de neutraalstand staat.
Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de motor wordt
gestopt als u de bestuurdersstoel verlaat terwijl het
tractiepedaal niet in de neutraalstand staat, de parkeerrem
niet in werking is gesteld of de aftakas is ingeschakeld.
Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de maaimachine
wordt gestopt, wanneer:
• U de machine in de achteruit-stand zet terwijl de
maaimessen zijn ingeschakeld.
• U de grasvanger verwijdert of leegstort.