Gebruiksaanwijzing
Tractor stoppen
Om de machine te stoppen het rijpedaal loslaten, de
aftakas uitschakelen en de contactsleutel in de stand
"OFF" (uit) draaien om de motor te stoppen. Stel de
parkeerrem in werking als u de machine verlaat; zie
Parkeerrem in werking stellen, pagina 14. Vergeet
niet de sleutels uit contactschakelaar en
keuzeschakelaar te verwijderen.
MOGELIJK GEVAAR
Iemand zou de tractor kunnen bedienen of
wegrijden wanneer u de tractor onbeheerd
achterlaat.
WAT ER KAN GEBEUREN
Kinderen of omstanders kunnen gewond
raken door onbevoegd gebruik van de
tractor.
GEVAARLIJKE SITUATIES
VOORKOMEN
Neem altijd de sleutel uit de
contactschakelaar en keuzeschakelaar en
stel de parkeerrem in werking wanneer u
de tractor onbeheerd achterlaat, ook al is
het maar heel even.
Bedieningshendel
hefinrichting
De bedieningshendel voor de hefinrichting (Fig. 11)
wordt gebruikt om werktuigen te heffen en te laten
zakken.
Werktuig heffen
1.
Trap het rempedaal in om de tractor te stoppen.
2.
Trek de bedieningshendel naar achteren totdat hij
vergrendeld wordt. In deze positie houdt de
hefinrichting het werktuig in geheven positie.
20
Werktuig laten zakken
1.
Trap het rempedaal in om de tractor te stoppen.
2.
Trek de bedieningshendel naar achteren om de
druk van de hefinrichting te verminderen. Druk
de knop boven op de hendel in om de
vergrendeling te lossen. Beweeg de hendel naar
voren om het werktuig te laten zakken.
2
1
Figuur 11
1. Bedieningshendel
hefinrichting
2. Knop
3. Draaiknop voor
werktuighoogte
Instellen van werktuighoogte
De draaiknop voor de werktuighoogte (Fig. 11) wordt
gebruikt om het werktuig op een bepaalde hoogte in
de hefinrichting te houden. De knop wordt gedraaid
om de aanslag van de hefinrichting omhoog of
omlaag te bewegen.
1.
Hef het werktuig, zie: Werktuig heffen. In de
geheven positie draait u de knop (Fig. 11) om de
hoogte van de aanslag te veranderen. Rechtsom
draaien om het werktuig hoger te zetten en
linksom om het werktuig lager te zetten.
2.
De indicator (Fig. 11) geeft tijdens het instellen
aan hoeveel u de werktuighoogte verandert.
3
5
4
6
1205
4. Indicator
5. Hoog
6. Aankoppelpositie