van het product te vermelden. De twee nummers zijn Veilige bediening geponst in een plaatje dat zich op het chassis van de maaimachine bevindt. De volgende instructies zijn ontleend aan CEN-norm EN 836:1997, ISO-norm 5395:1990 en ANSI-norm U kunt het modelnummer en het serienummer noteren in de B71.4-1999.
Voor ingebruikname Denk eraan dat elke helling gevaarlijk is. Wees extra voorzichtig als u rijdt op met gras begroeide hellingen. Draag tijdens het maaien altijd stevige schoenen, een Om te voorkomen dat de machine kantelt: lange broek, een helm, een veiligheidsbril en –...
De volgende lijst bevat veiligheidsinstructies die specifiek Laat de motor afkoelen voordat u de machine in een zijn toegesneden op Toro-producten, of andere afgesloten ruimte stalt. veiligheidsinstructies die niet zijn opgenomen in de CEN-, Houd de motor, geluiddemper, accubehuizing en de ISO- of ANSI-normen.
Pagina 6
Toro-dealer laten controleren met een toerenteller. Maximale afgeregelde motortoerental: Ten behoeve van een maximale veiligheid moeten de 3200 tpm.
Geluidsniveau Trillingsniveau Deze machine heeft een geluidsniveau van 105 dBA/1 pW, Dit voertuig heeft een maximaal trillingsniveau op de gebaseerd op metingen bij identieke machines volgens handen van 2,50 m/s , gebaseerd op metingen bij identieke voertuigen volgens procedures zoals vastgelegd in ISO procedures zoals vastgelegd in Richtlijn 2000/14/EG en de wijzigingen daarvan.
Pagina 8
67-5360 93-7276 1. Gevaar voor ontploffing – Draag oogbescherming. 2. Risico van bijtende vloeistof – Afspoelen met water. 3. Brandgevaar – Vuur, open vonken en roken verboden. 4. Vergif – Houd kinderen uit de buurt van de accu. 83-9550 93-6668 93-7840 1.
104-3994 (aanbrengen op sticker onderdeelnr. 104–3991 om te voldoen aan de Europese voorschriften) 1. Lees de 3. Messenkooien opheffen en 7. Aftakas 11. Motor – Lopen Gebruikershandleiding . neerlaten. 8. Omhoogtrekken 12. Motor – Starten 2. Waarschuwing – Lees de 4.
Algemene specificaties (vervolg) 12 V, groep 55, 450 A (koude start) bij –18 C, met reservecapaciteit van 75 minuten bij 27 C. 40 A wisselstroomdynamo met regulateur/gelijkrichter. Elektrisch systeem: Stoelschakelaar, interlockschakelaars voor aftakas, parkeerrem en tractie. Indicatielampje dat brandt als de maaidekken in bedrijf zijn. Inhoud brandstoftank ongeveer 24,5 liter.
Afmetingen Optionele apparatuur Standaard stoel Modelnr. 03224 Spoorbreedte van banden 138 cm Zweefstoel Modelnr. 03225 Wielbasis 140 cm Driewielaandrijving, set Modelnr. 03429 Breedte: 194 cm Gewichten, set Onderdeelnr. 94-3698 Transportbreedte Achtergewichten, set Onderdeelnr. 83-9370 met 27 maaidekken 183 cm Achtergewicht Onderdeelnr.
Pagina 13
Sticker voor dashboard aan de Europese voorschriften. Onderdelencatalogus Certificaat van Integriteit en Naleving Bekijken voordat de machine in gebruik wordt Instructievideo genomen. Gebruikershandleiding Lezen voordat de machine in gebruik wordt genomen. Gebruikershandleiding van motor Registratiekaart Invullen en opsturen naar Toro.
Achterwiel monteren 1. Monteer het wiel op de naaf van het achterwiel (Fig. 1). Figuur 1 1. Wiel-set 3. Wielmoer 2. Naaf van achterwiel 2. Monteer de wielmoeren (Fig. 1) en draai deze vast met een torsie van 3–5 Nm. Figuur 2 De stoel monteren 1.
worden afgesteld. Als de afstand correct is, verwijdert u het draagframe en gaat u verder met de montage-instructies. 4. Als de hefcilinder moet worden afgesteld, gaat u als volgt te werk: A. Verwijder de gaffelpen waarmee het uiteinde van de stang van de hefcilinder is bevestigd aan de hefarm (Fig.
Voorste hefarmen monteren 4. Verwijder de onderste tapbout en de moer waarmee de linkerarm voor het tegengewicht is bevestigd aan het frame (Fig. 7). 1. Steek een draaistang in de linker hefarm en houd deze recht tegenover de montagegaten (Fig. 6). 5.
Aandrijfmotoren van Maaidekken monteren maaidekken monteren 1. Schuif een drukring op de draaistang van de hefarm (Fig. 10). 1. Plaats de maaidekken vóór de draaistangen. 2. Schuif het draagframe van het maaidek op de draaistang 2. Verwijder de kap van het lagerhuis (Fig. 5) van het en zet dit vast met een platte ring en een flensschroef binnenste uiteinde van het rechtermaaidek.
Veren voor het tegengewicht 2. Zet het andere uiteinde van de veer vast in het juiste gat (zie onder) op de voorste en achterste armen voor het monteren tegengewicht (Fig. 13 & 14) met de veerbeugel, de gaffelpen en de borgpen. Waarschuwing Vierde gat vanaf de bovenkant voor messenkooien met vijf messen...
Pagina 19
4. Zet de onderkant van de arm voor het tegengewicht vast 4. Zet het andere uiteinde van de veer vast in het juiste gat aan het frame met de tapbout en de moer die u eerder (zie onder) op de voorste en achterste armen van het hebt verwijderd.
7. Steek de onderbrekerstang in het vierkante gat in de Belangrijk Als een band van een wiel dat is verzwaard arm voor het tegengewicht, draai de arm terug in zijn met calciumchloride, lek raakt, moet u de machine zo snel oorspronkelijke positie en plaats de montagegaten in mogelijk van het gazon rijden.
Voor het gebruik Waarschuwing Bij het opladen produceert de accu gassen die tot Voorzichtig ontploffing kunnen komen. Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu kans dat iemand de motor per ongeluk start komen.
Opmerking: Nadat u olie hebt bijgevuld of ververst, moet u de motor starten en deze 30 seconden stationair laten lopen. Zet de motor af. Wacht 30 seconden en controleer het oliepeil. Vul voldoende olie bij totdat het peil de VOL-markering op de peilstok bereikt. Brandstoftank vullen De motor loopt op Nr.
Het koelsysteem reinigen Voorzichtig Het koelsysteem bevat een oplossing die half uit water, half uit permanente ethyleenglycol-antivries bestaat. Controleer Als de motor heeft gelopen, kan de hete elke dag vóór het starten van de motor het koelvloeistof, die onder druk staat, ontsnappen koelvloeistofpeil.
De volgende lijst wordt niet geacht alle vloeistoffen te omvatten. Hydraulische vloeistoffen van andere fabrikanten kunnen worden gebruikt als wordt vermeld dat zij Figuur 27 gelijkwaardig zijn aan de producten op de lijst. Toro aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die 1. Dop van reservoir van 2. Kijkglas...
Torsie van wielmoeren controleren Waarschuwing Als de wielmoeren niet steeds de juiste torsie hebben, kan dit leiden tot lichamelijk letsel. De torsie van de wielmoeren moet 61–88 Nm Figuur 29 bedragen. Haal de moeren aan na 1–4 bedrijfsuren en nog eens na 10 bedrijfsuren. Haal de wielmoeren daarna om de 200 bedrijfsuren aan.
Pagina 26
Startschakelaar Vergrendeling van hefhendel van maaidek De startschakelaar (Fig. 30), waarmee de motor wordt gestart, afgezet en voorgegloeid, heeft drie standen: UIT, Met de vergrendeling van de hefhendel (Fig. 30) zet u de AAN en START. Draai het sleuteltje naar rechts op AAN maaidekken vast in de opgeheven positie voor het transport en houd dit in deze stand totdat het indicatielampje van de van de machine.
Pagina 27
Lampje van wisselstroomdynamo Stoelverstelling Het lampje van de wisselstroomdynamo (Fig. 31) mag niet Verstelling in lengterichting (Fig. 33) – Beweeg de hendel branden als de motor loopt. Als het lampje brandt, moet u op de zijkant van de stoel naar buiten, schuif de stoel in de het opladingsysteem controleren en indien nodig repareren.
Starten en stoppen van de motor Het Brandstofsysteem ontluchten Belangrijk Het brandstofsysteem moet worden ontlucht indien zich één van de volgende situaties heeft voorgedaan. 1. Ontgrendel en open de motorkap. Eerste keer starten van een nieuwe motor. 2. Draai de ontluchtschroef op het brandstoffilter/waterafscheider los (Fig.
Werking van De tractie-eenheid slepen interlockschakelaars In noodgevallen kan de machine over een korte afstand controleren worden gesleept. Toro adviseert echter hiervan geen standaard procedure te maken. Belangrijk U mag de machine niet sneller dan 3–5 km Voorzichtig per uur slepen omdat hierdoor het aandrijfsysteem kan worden beschadigd.
moet u met behulp van het tractiepedaal het motortoerental hoog en enigszins constant houden. Gebruik de rijsnelheidshendel om de snelheid constant en de maaikwaliteit gelijkmatig te houden. Op heuvelachtig terrein mag u echter de rijsnelheidshendel niet gebruiken. Houdt u aan de gebruiksaanwijzingen in deze handleiding en zorg ervoor dat u weet hoe u de machine op elk type terrein veilig kunt gebruiken.
Tabel voor keuze van variabel toerental van Voor het maaien messenkooien – Messenkooi met 8 messen Controleer of er rommel op het maaigebied ligt en Maaihoogte 3WD Snelheid 2WD Snelheid verwijder die rommel indien dat nodig is. Bepaal in welke (inch) 5–8 km per uur 9,5–11 km per uur...
Standaard Controle Module De output-circuits worden geactiveerd door correcte input-condities. De drie outputs omvatten Aftakas, ETR en (SCM) STARTEN. De output-LED’s controleren de conditie van de relais en geven aan dat er elektrische spanning op een De Standard Control Module is een ”ingekapseld” van de drie contactpunten voor de output is.
Pagina 33
Elke (horizontale) rij op de onderstaande tabel geeft de input- en output-vereisten voor elke specifieke functie van het product aan. De functies van het product worden vermeld in de linkerkolom. De symbolen geven de conditie van een specifiek circuit aan zoals: geactiveerd voor spanning, gesloten om massa te maken en geopend om massa te maken. –...
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Motorolie verversen. Spanning van aandrijfriem controleren. Motoroliefilter verversen. Na de eerste 10 bedrijfsuren Spanning van tractieriem controleren. Hydraulische filter vervangen. Wielmoeren aandraaien. Na de eerste 50 Motortoerental controleren (stationair en op vol gas).
Controlelijst Dagelijks Onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerde item Werking veiligheidssysteem controleren. Werking van de remmen controleren. Motoroliepeil controleren. Peil van de koelvloeistof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Luchtfilter, stof-cup, burp-klep controleren. Radiator, oliekoeler en scherm controleren op rommel.
Onderhoudsschema Voorzichtig Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Haal het sleuteltje uit het contact en maak de bougiekabel los voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan het voertuig.
Pagina 37
Figuur 38 Figuur 42 Figuur 39 Figuur 43 Figuur 40 Figuur 44 Figuur 41...
Motorkap verwijderen De motorkap kan eenvoudig worden verwijderd om onderhoudswerkzaamheden in het motorgedeelte van de machine uit te voeren. 1. Ontgrendel en open de motorkap. 2. Verwijder de borgpen waarmee het draaipunt van de Î Î Î motorkap vastzit aan de bevestigingsbeugels (Fig. 45). Î...
Radiator en scherm reinigen Motorolie verversen en filter vervangen Het radiatorscherm, de radiator en de oliekoeler moeten vrij van rommel worden gehouden om te voorkomen dat het Ververs de olie en vervang het filter na de eerste 50 systeem oververhit raakt. Controleer elke dag het scherm, bedrijfsuren;...
Als u het filter vervangt, moet u een origineel 6. Zet alle bedieningsorganen in de neutraalstand of Toro-oliefilter monteren. De hydraulische vloeistof moet om schakel ze uit en start de motor. Laat de motor lopen bij de 400 bedrijfsuren worden ververst of jaarlijks, waarbij de het laagst mogelijk toerental om alle lucht uit het kortste periode moet worden aangehouden.
Injectors ontluchten Opmerking: Deze procedure mag uitsluitend worden toegepast als het brandstofsysteem is ontlucht met behulp van de normale ontluchtingsprocedures en de motor niet start; zie Brandstofsysteem ontluchten. 1. Draai de leidingconnector naar spuitmond nr. 1 en de houder los (Fig. 55). Figuur 53 1.
3. Draai de borgmoer op de afstelnok van de tractie los (Fig. 56). Figuur 57 1. Schakelaar voor neutraalstand Figuur 56 1. Afstelnok van de tractie 3. Stel de positie van de schakelaar af totdat er een circuit ontstaat als deze in de neutraalstand komt, en dit circuit wordt onderbroken als het tractiepedaal een slag van Waarschuwing 2,5 cm maakt.
Riem van wisselstroomdynamo Het tractiepedaal afstellen 1. Controleer de spanning door de riem midden tussen de Als het tractiepedaal tegen de voetsteun aan komt als dit poelies van de krukas en de wisselstroomdynamo in te volledig voorwaarts is gedrukt of de maximumsnelheid drukken met een kracht van ongeveer 98 N.
De demper van het tractiepedaal afstellen 1. Om bij de demper van het tractiepedaal te kunnen komen, moet u het rechterpaneel verwijderen. 2. Draai de borgmoer los waarmee de draaipen van de demper is bevestigd aan de beugel van de demper (Fig.
Zekeringen Gevaar De zekeringen van het elektrische systeem bevinden zich op de achterkant van het dashboard (Fig. 63). Accuzuur bevat zwavelzuur; dit is een dodelijk gif dat ernstige brandwonden veroorzaakt. U mag accuzuur nooit innemen en moet elk contact met huid, ogen of kleding vermijden. Draag een veiligheidsbril en rubberhandschoenen om uw ogen en handen te beschermen.
Opmerking: Aanvullende instructies en procedures m.b.t. komen. wetten vindt u in de handleiding Slijpen van Toro-maaimachines met messenkooien en roterende 3. Draai de wet-knop op het kleppenblok (Fig. 64) messen, documentnr. 80–300SL. rechtsom in de wet-stand. Zet de knop van de toerenregeling van de messenkooien (Fig.