Accu
Als de contactsleutel in de stand "RUN" of
"LIGHTS" (lopen of verlichting) staat, brandt het
acculampje als de accuspanning lager is dan 12,6 V
of wanneer de motor draait en de uitgangsspanning
van de dynamo is hoger dan 14,8 V. Als het lampje
gaat branden, is het belangrijk dat u de accu en het
elektrische systeem laat controleren en het probleem
verhelpen.
Bedrijfsurenteller
De bedrijfsurenteller registreert het aantal uren dat de
motor heeft gelopen. De bedrijfsurenteller is in
werking als de contactschakelaar in de stand "RUN"
of "LIGHTS" (lopen of verlichting) staat. Gebruik de
geregistreerde bedrijfsuren voor de planning van
service en onderhoud.
Vooruit en achteruit rijden
Met het handgas regelt u het motortoerental,
uitgedrukt in omw/min (omwentelingen per minuut).
Zet het handgas in de stand "FAST" (snel) voor de
beste resultaten bij het maaien.
Om vooruit of achteruit te rijden, lost u de
parkeerrem; zie Parkeerrem lossen, pagina 14. Plaats
uw voet op het rijpedaal. Druk de bovenkant van het
pedaal langzaam in om vooruit te rijden, of druk de
achterkant van het pedaal in om achteruit te rijden
(Fig. 10). Hoe verder u het pedaal in één van beide
richtingen intrapt, hoe sneller de machine in die
richting gaat rijden.
NB.:
Om achteruit te rijden met
ingeschakelde aftakas moet de
beveiliging werktuig-in-achteruit
worden opgeheven met behulp van de
keuzeschakelaar met sleutel, aan de
stoelophanging aan de rechterkant, net
onder de zitting.
Om vaart te minderen, laat u het rijpedaal
terugkomen.
Belangrijk: Om schade aan de transmissie te
voorkomen, altijd eerst de
parkeerrem lossen alvorens het
rijpedaal te bedienen.
Figuur 10
1. Vooruit
Gebruiksaanwijzing
1
2
1210
2. Achteruit
19