4
Bediening rijaandrijving
Rem
OPMERKING
Het remvermogen van de machine is in grote
mate afhankelijk van de toestand van de
ondergrond. Houd hier rekening mee tijdens
het rijden.
OPMERKING
De bestuurder moet voorzichtig rijden. Wan-
neer er geen gevaar dreigt, moet de bestuur-
der middelmatig remmen om te voorkomen
dat de last beweegt of de aanhangwagen los-
raakt.
Er kan op de volgende manieren worden
geremd:
• Noodstoprem
• Automatisch remmen
• Remmen met energieterugwinning
• Omkeerrem
Noodstoprem
– Druk op de noodstopschakelaar (2); de voe-
ding van de machine wordt onderbroken.
Automatisch remmen
– Als de dissel (1) wordt losgelaten, wordt er
geforceerd geremd.
Als de dissel (1) langzaam wordt losgelaten,
gaat de machine naar het rembereik (B).
Als de dissel naar het rembereik (B) aan
de onderzijde beweegt, wordt er eveneens
geforceerd geremd.
LET OP
Als de dissel langzaam naar de remstand gaat,
moet de oorzaak worden opgespoord en verhol-
pen.
Vervang indien nodig de gasveer!
Remmen met energieterugwinning
– Laat de rijschakelaar los. De rijschakelaar
keert automatisch terug naar de oorspron-
kelijke stand en de machine gaat naar de
52
50028011515 NL - 03/2018
Bediening