6.9
Printer (alleen ACS)
Op de machine kan een printer worden aangesloten om verpakkingslabels te printen.
Vanaf softwareversie 90 wordt de gemonteerde sensor automatisch gedetecteerd. Er verschijnt een
bericht als u het deksel sluit en geen sensor wordt gedetecteerd.
6.9.1
Een printer aansluiten
Een printer sluit u aan op de machine met de volgende stappen:
1.
Sluit de machine aan op het stopcontact.
2.
Sluit de printer aan op de USB-connector op de machine.
3.
Zet de printer aan.
4.
Selecteer de juiste printer in het machinemenu.
a.
Open het menu.
b.
Voer de eigenaarscode 1324 in.
c.
Ga naar Instellingen.
d.
Ga naar 1.1 Printer.
e.
Selecteer ZD410.
Druk op cursortoets ◄ om terug te keren naar het menu.
f.
6.9.2
Een label maken
Voor het maken van een label volgt u de volgende stappen:
1.
Open het menu.
2.
Voer de eigenaarscode 1324 in.
3.
Ga naar Instellingen.
4.
Ga naar 1.1 Printer.
5.
Ga naar Label.
6.
Voer de gewenste informatie in.
1.
Klantnaam
2.
Labelnummer
3.
Naam
4.
Info
5.
Houdbaarheid
6.
Bewaartemperatuur
7.
Printen Klantnaam Ja/Nee
8.
Printen Info Ja/Nee
9.
Printen Eindvacuum Ja/Nee
10.
Printen Houdbaar tot Ja/Nee
11.
Gebruiker afdrukken Ja/Nee
12.
Print bewaartemp. Ja/Nee
Zodra de printer is geselecteerd en de vereiste informatie voor het label is ingevoerd, kan de printer worden
geactiveerd voor elk afzonderlijk programma. Ga hiervoor in het hoofdmenu helemaal naar rechts. Hier kunt u
de printer inschakelen of uitschakelen en het door u vereiste labelaantal selecteren. U kunt ook het aantal labels
selecteren dat u per cyclus nodig hebt.
Als u een extra label nodig hebt nadat de complete cyclus is geëindigd en alle labels al zijn geprint, selecteer dan
de optie Afdrukken extra label. Hiermee wordt het laatst geprinte label opnieuw geprint.
Als u de labelrol wilt vervangen, volg dan de instructies in Een printerrol vervangen op pagina 48.
Als u de printer wilt uitlijnen voordat het eerste label wordt geprint, volg dan de instructies in De printer uitlijnen
op pagina 49.
36