Vermalsen (optie)
3.
Sealen
4.
Beluchten
Soft-air
5.
Vacuümkamer openen
6.
Product verwijderen
4.2.2
Algemene functies
Functie
Pictogram
Reiniging van de
oliepomp
Menu
Printen
Deze functie is alleen beschikbaar in machines met het Advanced
Control System (ACS).
Deze functie is ontworpen om de kamer gedurende een bepaalde tijd op
een vooraf bepaald vacuümniveau te houden. Dit gebeurt om een
product mals te maken of te laten ontgassen.
Tijdens de cyclus zal de lucht uit de kamer worden gezogen totdat de
vooraf ingestelde waarde is bereikt. Als deze waarde is bereikt, zal de
kamer gedurende de vooraf ingestelde tijd op dit vacuümniveau blijven.
De sealbalken worden tegen de vacuümzak gedrukt en smelten de zak
dicht.
Tijdens het afdichten wordt het materiaal van de vacuümzak verwarmd
en samengedrukt om een hermetische afdichting te vormen. De functie
wordt geprogrammeerd in seconden.
Als optie is een snijdraad beschikbaar. Het doel van de snijdraad is om
overtollige folie te verwijderen. Afhankelijk van de gekozen uitvoering
wordt de snijdraad tegelijk met, of onafhankelijk van, de smeltdraad
aangestuurd (1-2 Trenn seal).
Het vacuüm wordt verwijderd uit de vacuümkamer door lucht binnen te
laten in de kamer.
Hiermee is het mogelijk om lucht van buiten langzaam de kamer in te
laten, zodat de vacuümzak zichzelf langzaam rondom het product vormt.
Zo wordt voorkomen dat scherpe randjes aan het product door de folie
prikken en er lekken ontstaan.
Het deksel gaat open.
De bediener kan het verpakte product wegnemen van de werkplaat.
Bediening
Het pompreinigingsprogramma zorgt voor een goede spoeling van de pomp.
Tijdens het programma bereiken de pomp en de olie de bedrijfstemperatuur,
zodat de olie en het vocht gescheiden worden en eventuele vervuiling
gefilterd wordt. De hoge temperatuur zorgt ervoor dat vocht in de pomp
verdampt, waardoor het risico van corrosie wordt verminderd.
Dit menu is beschikbaar in machines met ACS-besturing. Het menu wordt
gebruikt om de machine-instellingen, zoals taal en afdrukopties, te wijzigen.
Deze functie is beschikbaar in machines met ACS-besturing.
Met deze functie kunnen één of meerdere labels per cyclus worden gemaakt
die op de verpakking kunnen worden geplakt.
De volgende gegevens kunnen op het label worden vermeld:
naam van de producent, naam van het product, productiedatum,
houdbaarheid, bereikt vacuüm, initialen van de gebruiker, aanbevolen
bewaartemperatuur en een infoveld (voor bijvoorbeeld het gebruikte gas).
12