Accu opladen
WAARSCHUWING
Bij het opladen produceert de accu gassen die tot
ontploffing kunnen komen. Rook nooit in de buurt
van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of
vlammen vlakbij de accu komen.
Belangrijk: Zorg ervoor dat de accu altijd volledig
geladen is (soortelijk gewicht 1,260), vooral bij
temperaturen beneden 0°C, om schade aan de accu
te voorkomen.
1. Accu uit het chassis verwijderen, zie Accu
verwijderen.
2. Controleer het zuurpeil; zie Zuurpeil controleren.
3. Verwijder de vuldoppen van de accu en sluit een
acculader van 2-4 A aan op de accupolen.
4. Laad de accu gedurende 2 uur op met 4 A of minder
(12 V). De accu niet te ver opladen.
5. Als de accu volledig is opgeladen, plaats u de
vuldoppen.
6. Monteer de accu in het chassis, zie Accu monteren.
Onderhoud
aandrijfsysteem
Bandenspanning controleren
Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren/Jaarlijks
(houd hierbij de kortste periode aan)
De juiste bandenspanning voor de voor- en achterbanden
is 100 kPa (14 psi). Controleer de bandenspanning bij
het ventiel (Figuur 32). De bandenspanning kan het best
bij koude banden worden gecontroleerd.
1. Ventiel
30
Figuur 32