3. Stel de parkeerrem in werking, schakel de aftakas
uit en start de motor. Als de motor loopt, zet u
de parkeerrem vrij en komt u iets overeind uit de
bestuurdersstoel. De motor moet afslaan.
4. Schakel de aftakas uit, zet het tractiepedaal in de
neutraalstand en start de motor. Als de motor loopt,
schakelt u de aftakas in en zet u het tractiepedaal in
de achteruit stand. De motor moet afslaan.
5. Schakel de aftakas uit en zet het tractiepedaal in de
neutraalstand. Start de motor, schakel de aftakas
in, draai het KeyChoice sleuteltje om en laat dit
weer los. Het lampje Werken-in-achteruit moet nu
oplichten.
6. Schakel de aftakas uit. Het waarschuwingslampje
voor werken-in-achteruit moet nu doven.
De machine met de hand
duwen
Belangrijk: U moet de machine altijd met de
hand duwen. U mag de machine nooit slepen. Dit
kan schade aan de transaxle veroorzaken.
De machine duwen
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
2. Schakel de maaimessen (aftakas) uit.
3. Stel de parkeerrem in werking.
4. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
5. Verwijder het contactsleuteltje.
6. Verwijder de grasvanger, zie Grasvanger
verwijderen.
7. Druk de rijknop (aan de achterzijde van de machine)
naar buiten in de Druk-stand.
8. Zet de parkeerrem vrij.
Opmerking: Hierdoor wordt het aandrijfsysteem
uitgeschakeld en kunnen de wielen vrij draaien
(Figuur 16).
1. In Werking
Gebruik van de machine
1. Stel de parkeerrem in werking.
2. Zet de aandrijfhendel in de stand In Werking
(Figuur 16) om het aandrijfsysteem in te schakelen.
Opmerking: U kunt de machine uitsluitend laten
rijden als de aandrijfhendel in de stand In Werking
staat.
3. Monteer de grasvanger, zie Grasvanger monteren.
Vooruit en achteruit rijden
Met de gashendel regelt u de snelheid van de motor,
oftewel het toerental (in omwentelingen per minuut).
Zet de gashendel op SNEL om de beste prestaties te
verkrijgen.
Vooruitrijden:
1. Zet de parkeerrem vrij; zie Parkeerrem vrijzetten.
2. Zet uw voet op het tractiepedaal en trap het pedaal
langzaam in om vooruit te rijden (Figuur 17).
17
Figuur 16
2. Stand Duwen