Onderhoud elektrisch
systeem
Zekering vervangen
De elektrische installatie is beveiligd door middel van
zekeringen. Deze bevinden zich onder de motorkap,
bij de brandstoftank (Figuur 29). Als er een zekering is
doorgebrand, moet de bedrading op kortsluiting worden
gecontroleerd.
Figuur 29
1. Hoofdleiding/ accu
2. Interlock, elektrische
koppeling en cruise control
Om een zekering te vervangen, trekt u de zekering
omhoog uit de houder. Zekering plaatsen door deze
omlaag in de houder te drukken.
• Hoofdleiding, accu – 15 A
• Interlock, elektrische koppeling en cruise control –
10 A
• Zoemer voor volle grasopvangbak – 5 A
Onderhoud van de accu
Houd de accu altijd schoon en volledig geladen.
Gebruik een tissue om de accu en de accubak schoon te
maken. Als de accupolen zijn geoxideerd, moet u deze
schoonmaken met een oplossing van vier delen water
en één deel zuiveringszout. Breng een laagje vet op de
accupolen aan om corrosie te voorkomen.
Accuspanning en amperage: 12 V, 190 A koudestart
3. Zoemer voor volle
grasvanger
4. Extra zekering
Accu verwijderen
WAARSCHUWING
Accupolen of metalen gereedschappen kunnen
kortsluiting maken met metalen onderdelen van
de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan.
Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen
en lichamelijk letsel veroorzaken.
• Zorg ervoor dat bij het verwijderen of installeren
van de accu de accupolen niet in aanraking
komen met metalen onderdelen van de machine.
• Voorkom dat metalen gereedschappen
kortsluiting veroorzaken tussen de accupolen en
metalen onderdelen van de machine.
1. Schakel de maaimessen (aftakas) uit.
2. Stel de parkeerrem in werking.
3. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
4. Verwijder het contactsleuteltje.
5. Open de motorkap om de accu te zien (onder het
instrumentenpaneel).
6. Verwijder het rubberen kapje van de minkabel
(zwart).
7. Maak de minkabel (zwart) los van de accupool
(Figuur 30).
1. Negatieve kabel (zwart),
kabelbescherming niet
afgebeeld voor meer
duidelijk
2. Pluskabel (rood)
28
Figuur 30
3. Voorkant van de machine