Inbedrijfstelling
Overzicht codeeradressen
Codering in uitlevertoestand
Gewenste boilertemperatuur zonne-energie
11:50
Gewenste boilertempera-
tuur zonne-energie
50 °C.
Minimale collectortemperatuur
12:20
Minimale collectortempe-
ratuur 20 °C
(minimale inschakeltem-
peratuur voor de zonne-
circuitpomp).
Uitgebreide regelingsfuncties
20:0
Geen uitgebreide rege-
lingsfunctie actief.
Meer informatie over de
instelbare functies, zie
pagina 134.
Inschakeltemperatuurverschil bij verwarmingsondersteuning
22:8
Inschakeltemperatuur-
verschil bij verwarmings-
ondersteuning: 8 K (co-
dering "20:4" moet inge-
steld zijn).
126
(vervolg)
Mogelijke omstelling
11:10
tot
11:90
12:0
12:1
tot
12:90
20:1
20:2
20:3
20:4
20:5
20:6
20:7
20:8
20:9
22:2
tot
22:30
Gewenste boilertempera-
tuur zonne-energie instel-
baar van 10 tot 90 °C.
Minimale collectortempe-
ratuur uitgeschakeld.
Minimale collectortempe-
ratuur instelbaar van 1 tot
90 °C.
Extra functie voor tapwa-
teropwarming
2e temperatuurverschilre-
geling
2e temperatuurverschilre-
geling en extra functie
2e temperatuurverschilre-
geling voor verwarmings-
ondersteuning
Thermostaatfunctie
Thermostaatfunctie en ex-
tra functie
Verwarming door zonne-
energie via externe warm-
tewisselaar zonder extra
temperatuursensor
Verwarming door zonne-
energie via externe warm-
tewisselaar met extra tem-
peratuursensor
Verwarming door zonne-
energie van twee warmwa-
terboilers
Inschakeltemperatuurver-
schil instelbaar van 2 tot
30 K.