Pagina 1
VIESMANN Montage- en servicehandleiding voor de vakman Zonneregelingsmodule type SM1 Voor wandmontage Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina Zonneregelingsmodule Bewaren a.u.b.! 5684 425 NL 5/2015...
Pagina 2
Bij vervanging uitsluitend originele onderdelen worden uitgevoerd. van Viessmann of door Viessmann goedge- keurde onderdelen gebruiken. In aanmerking te nemen voorschriften Veiligheidsinstructies voor de werking van de ■...
Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsinstructies (vervolg) Wat te doen bij uit het toestel ontsnappend water Gevaar Als water uit het toestel komt, bestaat gevaar voor elektrische schokken. Verwarmingsinstallatie aan de externe schei- dingsinrichting uitschakelen (bijv. zekeringskast, stroomverdeling) Rookgasinstallaties en verbrandingslucht Ervoor zorgen dat rookgasinstallaties vrij zijn en niet gesloten kunnen worden, bijv.
Inhoudsopgave Inhoudsopgave Informatie Verwijdering van de verpakking ............. Symbolen ....................Gebruik conform de regelgeving ............Montageverloop Overzicht installatievoorbeelden ............Montage aan de wand ................Overzicht van de elektrische aansluitingen ........... Netaansluiting ..................Inbedrijfstelling Zonneregelingsmodule configureren ............. 10 Overzicht codeeradressen ..............10 Coderingen ..................
Informatie Verwijdering van de verpakking Verpakkingsafval volgens de wettelijke bepalingen als NL: Verpakkingsafval wordt door de installateur mee- afval verwijderen. genomen/afgevoerd. Symbolen De werkwijze voor eerste inbedrijfstelling, inspectie en Symbool Betekenis onderhoud zijn in het hoofdstuk ”Eerste inbedrijfstel- Verwijzing naar ander document met bijko- ling, inspectie en onderhoud”...
Pagina 6
Informatie Gebruik conform de regelgeving (vervolg) Tot het reglementaire gebruik behoort ook de naleving van de onderhouds- en testintervallen.
Pagina 7
Montageverloop Overzicht installatievoorbeelden Olie-/gasketel Regelingstype HC1B, HO1B, HO1C, KW6B KC2B, KC4B, KO1B, HO2B KO2B Installatievoorbeeld Tapwaterverwarming met bivalente warm- 4605132 4605302 4605373 waterboiler Tapwaterverwarming en ondersteuning 4605029 van de kamerverwarming met multivalen- te verwarmingswaterbuffer Tapwaterverwarming en ondersteuning 4605160 4605409 4605376 van de kamerverwarming met multivalen- te verwarmingswaterbuffer, met tempera- tuurverschilregeling...
Montageverloop Montage aan de wand Afb. 1 Overzicht van de elektrische aansluitingen & aÖ fÖ L ? N L ? N 230 V~ Afb. 2 Zonneregelingsmodule Temperatuursensor NTC 10 k (indien voorhan- aÖ Ω Boilertemperatuursensor NTC 10 k (leverings- den) Ω...
Montageverloop Netaansluiting De netaansluiting van de accessoires vindt plaats via Opgelet stekkers van de ketelcircuitregeling. Verkeerde fasevolgorde kan schade aan het Als het totale vermogen van de accessoires 400 W toestel veroorzaken. overschrijdt, moeten de afzonderlijke accessoires Op fasegelijkheid met de netaansluiting van de voor de spanningsvoeding direct op het stroomnet regeling letten.
Inbedrijfstelling Zonneregelingsmodule configureren De zonneregelingsmodule wordt automatisch als KM- Servicehandleiding van de warmtegenerator of BUS-deelnemer herkend door de regeling van de de regeling. warmtegenerator (codeeradres 54). De coderingen voor de zonneregelingsmodule worden ■ Vereiste coderingen, zie geselecteerd installatievoor- ingesteld op de regeling van de warmtegenerator. beeld.
Bepaling opbrengst zonne-energie (warmtebalancering) 0E:1 Bepaling opbrengst zonne-energie 0E:2 Bepaling opbrengst zonne-energie met warmteoverdrachtsmedium met water als warmteoverdrachts- van Viessmann. medium (niet instellen, omdat wer- king alleen mogelijk is met warmte- overdrachtsmedium van Viessmann). 0E:0 Bepaling opbrengst zonne-energie uitgeschakeld.
Pagina 12
Inbedrijfstelling Overzicht codeeradressen (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling Debiet zonnecircuit 0F:70 Debiet van het zonnecircuit bij 0F:1 Debiet van het zonnecircuit instel- max. pomptoerental is ingesteld op baar van 0,1 tot 25,5 l/min. 7 l/min. 0F:255 Doeltemperatuurregeling 10:0 Doeltemperatuurregeling uitge- 10:1 Doeltemperatuurregeling ingescha- schakeld.
Pagina 13
Inbedrijfstelling Overzicht codeeradressen (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling Uitschakeltemperatuurverschil bij ondersteuning verwarming 23:4 Uitschakeltemperatuurverschil bij 23:1 Uitschakeltemperatuurverschil in- ondersteuning verwarming: 4 K stelbaar van 1 tot 29 K. (codering ”20:4” moet ingesteld 23:29 zijn). Inschakeltemperatuur thermostaatfunctie 24:40 Inschakeltemperatuur voor thermo- 24:0 Inschakeltemperatuur voor thermo- staatfunctie ”40 °C”...
Verhelpen van storingen Fouten met weergave van een storingscode De storingscodes worden op de regeling van de warm- tegenerator weergegeven. Storingscode Gedrag van de installatie Storingsoorzaak Maatregel op het display Regelwerking Kortsluiting temperatuur- Sensor op de zonneregelings- sensor module controleren (zie pagi- na 16).
Verhelpen van storingen Reparatie (vervolg) Als de circulatiepomp bij een losgemaakte PWM-aan- sluiting met het max. toerental draait, is er een CV- pomp met PWM-aansturing ingebouwd. CV-pompen met PWM-aansturing zijn niet geschikt voor werking in zonne-installaties. Aansluiting aan uitgang controleren Aan uitgang kan afhankelijk van het installatie- Als de uitgang...
Verhelpen van storingen Reparatie (vervolg) Gebrekkige circulatie in het zonnecircuit Als codering 0d:1 is ingesteld (toestand bij levering) wordt ongewenste circulatie (bijv. 's nachts) geregi- streerd. In ”Diagnose zonnesysteem” (regeling voor weersafhankelijke werking) of ”Korte opvraging” (regeling voor verhoogde werking) kan het aantal gere- gistreerde gebrekkige circulaties worden opgevraagd.
Pagina 18
Verhelpen van storingen Reparatie (vervolg)
Functiebeschrijving Functiebeschrijving Opmerking Servicehandleiding warmtegenerator of regeling De hieronder beschreven functies in de codeerniveaus 1 en 2 (groep ”Zonnesysteem”/4) op de regeling van de warmtegenerator instellen of wijzigen. Tapwaterverwarming door zonne-energie Op basis van de volgende criteria wordt de zonnecir- ■...
Functiebeschrijving Functiebeschrijving (vervolg) Onderdrukking van de naverwarming van de warmwaterboiler door de warmtegenerator In installaties met verwarmingsketels In installaties met warmtepompen Het onderdrukken van de naverwarming vindt in twee Tijdens de tapwateropwarming door zonne-energie stappen plaats. wordt de ”Gewenste warmwatertemperatuur” 5 K ■...
Codeeradres 0E is in de toestand bij levering op werkingstijd van de zonnecircuitpomp in aanmerking waarde 1 (werking met warmteoverdrachtsmedium van genomen. Viessmann) ingesteld. Bij Vitodens 300-W met Vitocell 100, type CVUC-A en Vitosolar 300-F met Vitodens 300-W wordt het tempe- ratuurverschil tussen zonne-aanvoer en -retour geregi- streerd.
Functiebeschrijving Functiebeschrijving (vervolg) Vorstbeschermingsfunctie collector Viessmann-collectoren worden gevuld met een warm- Bij een collectortemperatuur onder +5 °C wordt de teoverdrachtsmedium van Viessmann. Daarom hoeft zonnecircuitpomp ingeschakeld om collectorschade te deze functie niet geactiveerd te worden. voorkomen. Bij het bereiken van +7 °C wordt de pomp Alleen activeren bij gebruik van water als warmteover- uitgeschakeld.
Functiebeschrijving Functiebeschrijving (vervolg) Door het vastleggen van de thermostaat-inschakeltem- peratuur (codeeradres 24) en thermostaat-uitschakel- temperatuur (codeeradres 25) kunnen verschillende werkwijzen worden bereikt: ■ Inschakeltemperatuur < uitschakeltemperatuur: thermostaatfunctie bijv. voor naverwarming. Uitgang wordt ingeschakeld als de temperatuur op sensor lager wordt dan de inschakeltempera- tuur.
Functiebeschrijving Relaiskick De pompen en kleppen worden, indien deze 24 uur uit- geschakeld waren, gedurende ca. 10 s ingeschakeld, zodat ze niet vast komen te zitten.
Technische gegevens Technische gegevens Nominale spanning 230 V~ Nominale frequentie 50 Hz Nominale stroom Vermogensopname 1,5 W Beschermingsklasse Beschermingsgraad IP 20 D conform EN 60 529, door opbouw/ inbouw te garanderen Toegestane omgevingstemperatuur tijdens werking 0 t/m +40 °C ■ bij opslag en transport 20 tot +65 °C –...
Pagina 27
Technische gegevens Aansluit- en bedradingsschema (vervolg) Collectortemperatuursensor NTC 20 k Omlaadpomp of 3-wegomschakelklep & Ω Temperatuursensor NTC 10 k (indien voorhan- Zonnecircuitpomp Ω den) Netaansluiting fÖ Temperatuursensor NTC 10 k (indien voorhan- KM-BUS naar de ketelcircuitregeling aÖ Ω den)