Functiebeschrijving
Functiebeschrijving
Uitgang sS wordt uitgeschakeld als de
temperatuur op sensor / hoger is
dan de uitschakeltemperatuur.
■ Inschakeltemperatuur > uitschakel-
temperatuur:
thermostaatfunctie bijv. voor gebruik
van overschotwarmte.
Externe warmtewisselaar
Codering 20:7 of 20:8 instellen.
&
sF
/
Boilervoorrangschakeling
Codering 20:9 instellen.
Bij installaties met twee warmwaterboi-
lers kan worden vastgelegd in welke
volgorde de warmwaterboilers moeten
worden verwarmd. De volgorde wordt in
codeeradres 26 ingesteld.
Hierbij kan onderscheid worden
gemaakt tussen werking met pendelver-
warming en werking zonder pendelver-
warming (zie volgende hoofdstuk).
Pendelverwarming
Codering 20:9 instellen.
Bij installaties met twee warmwaterboi-
lers:
136
(vervolg)
%
sS
Uitgang sS wordt ingeschakeld als de
temperatuur op sensor / hoger is
dan de inschakeltemperatuur.
Uitgang sS wordt uitgeschakeld als de
temperatuur op sensor / lager is dan
de uitschakeltemperatuur.
■ Codering 20:7:
De warmwaterboiler wordt via een
warmtewisselaar beladen. De secun-
daire pomp sS wordt parallel met de
zonnecircuitpomp sF ingeschakeld.
■ Codering 20:8:
Bij het gebruik van een extra tempe-
ratuursensor / wordt de secundaire
pomp sS ingeschakeld als de zonne-
circuitpomp sF draait en het vereiste
temperatuurverschil tussen de senso-
ren % en / aanwezig is.
Voor de boilervoorrangschakeling wor-
den de werkelijke temperaturen van de
twee warmwaterboilers vergeleken met
de werkelijke collectortemperatuur. Als
de tweederangs boiler verwarmd wordt,
staat op uitgang sS spanning.
Codeeradressen 10, 11, 26.