Inbedrijfstelling
Overzicht codeeradressen
Codering in uitlevertoestand
Regelaarversterking toerentalregeling
04:4
Regelaarversterking van
de toerentalregeling
4 %/K.
Min. toerental zonnecircuitpomp
05:10
Min. toerental van de
zonnecircuitpomp 10 %
van het max. toerental.
Max. toerental zonnecircuitpomp
06:75
Max. toerental van de
zonnecircuitpomp 75 %
van het max. toerental.
Intervalfunctie voor de registratie van de collectortemperatuur
07:0
Intervalfunctie van de
zonnecircuitpomp uitge-
schakeld.
Maximale boilertemperatuur (gewenste boilertemperatuur)
08:60
Gewenste tapwatertem-
peratuur (maximale boi-
lertemperatuur) 60 °C.
Maximale collectortemperatuur ter bescherming van de installatiecomponen-
ten
09:130
Maximale collectortem-
peratuur (ter bescher-
ming van de installatie-
componenten) 130 °C.
Reducering stagnatietijd (reducering toerental zonnecircuitpomp)
0A:5
Temperatuurverschil
voor reducering stagna-
tietijd (reducering van het
toerental van de zonne-
circuitpomp ter bescher-
ming van installatiecom-
ponenten en warmte
overdrachtsmedium)
5 K.
124
(vervolg)
Mogelijke omstelling
04:1
tot
04:10
05:2
tot
05:100
06:1
tot
06:100
07:1
08:10
tot
08:90
09:20
tot
09:200
0A:0
0A:1
tot
0A:40
Regelversterking instel-
baar van 1 tot 10 %/K.
Min. toerental van de zon-
necircuitpomp is instelbaar
van 2 tot 100 %.
Max. toerental van de zon-
necircuitpomp is instelbaar
van 1 tot 100 %.
Intervalfunctie van de zon-
necircuitpomp ingescha-
keld.
Voor een nauwkeurige re-
gistratie van de collector-
temperatuur wordt de zon-
necircuitpomp cyclisch
kortstondig ingeschakeld.
Gewenste tapwatertempe-
ratuur instelbaar van 10 tot
90 °C
Maximale collectortempe-
ratuur instelbaar van 20 tot
200 °C
Reducering stagnatietijd
niet actief.
Temperatuurverschil in-
stelbaar van 1 tot 40 K.